het betreft een bloedverwant in de eerste graad - al dan
niet tezamen met de tot hun last komende kinderen;
b. de alleenstaande ouderde ongehuwde die de volledige
zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinde
ren en die geen gezamenlijke huishouding voert met een
ander
c. de alleenstaandede ongehuwde die geen tot zijn last
komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding
voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant
in de eerste graad;
d. de belanghebbende van 21 of 22 jaar;
e. de schoolverlater.
Paragraaf 3 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 3
1. De bijstandsnorm wordt verhoogd indien de alleenstaande of
de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder voor zijn woning
aantoonbaar woonkosten verschuldigd is en hogere algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de
bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet
geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de
alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen in
wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft
361,65 per kalendermaand, dan wel het bedrag dat de
minister op grond van artikel 56 van de wet vaststelt.
3De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de
alleenstaande en de alleenstaande ouder, die voor zijn/haar
woning aantoonbaar woonkosten verschuldigd is en die
zijn/haar algemeen noodzakelijke bestaanskosten kan delen
met een ander, 10% van het wettelijk minimumloon inclusief
vakantietoeslag
4. De zorgbehoevende en zijn/haar verzorger worden geacht geen
algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te delen.
5. De kostgever of (kamer-verhuurder wordt geacht kosten te
delen zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel
Paragraaf 4 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm
Artikel 4
1. De bijstandsnorm wordt lager vastgesteld indien de gehuwde
lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft
dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het
geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een
ander
2. De bijstandsnorm wordt lager vastgesteld indien de gehuwde
lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft
dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van de
bewoning van een woning waaraan geen woonkosten zijn ver
bonden
3. De bijstandsnorm wordt voor een alleenstaande van 21 jaar
lager vastgesteld.
4. De bijstandsnorm wordt voor een alleenstaande van 22 jaar
lager vastgesteld.
5. De bijstandsnorm wordt voor een schoolverlater lager vast
gesteld