uitkering wordt met ingang van 1 januari 1997 aangepast aan de
nieuwe systematiek. Dit tijdstip valt samen met de datum waarop
de gemeentelijke herindeling voor onze gemeente van kracht
wordt
het huidige bestand
De gemeente heeft per 1 januari 1995 85 cliënten die een RWW of
een periodieke ABW-uitkering ontvangen. Dit aantal is exclusief
personen met een IOAW-IOAZ- of een zak- en kleedgelduitke
ring. Volgens de drie landelijke basisnormen in de Algemene
bijstandswet zijn zij als volgt in te delen:
16 gehuwden of samenwonenden
19 alleenstaande ouders
50 alleenstaanden
Voor de alleenstaande (ouder) geldt een verlaging met 10% van
het minimumloon, indien er sprake is van een mogelijkheid van
kostendelingVoor een gezin is voorzien in een verlaging met
eenzelfde percentage.
het gemeentelijke model
de systematiek
Belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk toeslagenbeleid is
eenvoud. Dit komt de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid ten
goede. Bovendien is het systeem voor belanghebbenden inzichte
lijk.
Er zijn verschillende varianten mogelijk bij de uitwerking van
de normensystematiek. Deze varianten zijn te herleiden tot twee
hoofdvarianten: een variant op basis van werkelijke kosten en
een forfaitaire variant. Bij het hieronder uitgewerkte model
gaan wij uit van de forfaitaire variant. Wij hebben gekozen
voor een eenvoudige en heldere systematiek. We beogen niet om
met de verordening een sluitend systeem voor alle gevallen te
ontwikkelen. De mogelijkheid bestaat om de bijstand - de lande
lijk geregelde bijstandsnorm en de gemeentelijke verhogingen of
verlagingen - afwijkend vast te stellen als de individuele om
standigheden daartoe aanleiding geven.
In de Algemene bijstandswet is immers de mogelijkheid opgenomen
om op grond van artikel 38, lid 4 en artikel 13, lid 1 de bij
stand en de daaraan verbonden verplichtingen op de omstandig
heden, mogelijkheden en middelen van de persoon af te stemmen.
Omdat wij voorstellen om een niet al te gedetailleerd toesla
gensysteem te hanteren, willen we deze mogelijkheid uitdrukke
lijk in de verordening opnemen. Hiermee kan in voorkomende
situaties in bijzondere omstandigheden afgeweken van de algeme
ne regels in de verordening.
In het model is gekozen voor het principe van de landelijk
vastgestelde basisnorm, die waar nodig verhoogd dan wel ver
laagd kan worden met toeslagen en kortingen gebaseerd op
gemeentelijk beleid. Met dit model wordt het best aangesloten
bij het principe van de Algemene bijstandswet, dat de belang
hebbenden moeten aantonen dat zij recht hebben op een toeslag.