6
toeslagen op de norm
Uitgangspunt voor het toeslagenbeleid is artikel 33 van de
Algemene bijstandswet, waarin wordt bepaald, dat burgemeester
en wethouders de bijstandsnorm voor een alleenstaande (ouder)
van 21 jaar of ouder verhogen met een toeslag voor zover de
belanghebbende hogere algemene noodzakelijke kosten van het
bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg
van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met
een ander. Wordt geconstateerd dat de betrokken alleenstaande
of alleenstaande ouder de kosten niet met een ander kan delen,
dan moet een toeslag worden verleend.
Bij de uitwerking van gemeentelijk beleid willen we enerzijds
zo veel mogelijk aansluiten bij de huidige BLN-systematiek,
maar anderzijds streven naar zo veel mogelijk eenvoud.
Concreet wordt dit als volgt vertaald:
1. als een alleenstaande (ouder) in een woning alleen hoofdver
blijf heeft en aantoonbaar woonkosten heeft dan bedraagt de
toeslag 20% van het netto-minimumloon;
2als een alleenstaande (ouder) geen woonkosten heeft dan
bestaat geen recht op toeslag;
3als een alleenstaande (ouder) in een woning met een ander
hoofdverblijf heeft en aantoonbaar woonkosten heeft dan
bedraagt de toeslag 10% van het netto-minimumloon (als een
alleenstaande (ouder) met een ander hoofdverblijf heeft
wordt aangenomen dat noodzakelijke bestaanskosten kunnen
worden gedeeld)
ad. 2 alleen hoofdverblijf
Artikel 38, lid 2 van de Algemene bijstandswet schrijft voor
dat de toeslag voor de alleenstaande (ouder) in wiens woning
geen ander hoofdverblijf heeft 20% van het netto-minimumloon
bedraagt
ad. 2 ontbreken van woonkosten
Artikel 35 van de Algemene bijstandswet geeft de gemeente de
bevoegdheid om de bijstandsnorm lager vast te stellen voor
zover de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten
van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag
voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning waaraan
geen woonkosten zijn verbonden. Wij stellen voor om deze ver
laging vast te stellen op 20%.
ad. 3 ander heeft hoofdverblijf
Artikel 33 van de Algemene bijstandswet bepaalt dat de bij
standsnorm voor een alleenstaande (ouder) wordt verlaagd voor
zover de belanghebbenden lagere algemeen noodzakelijke kosten
van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet,
als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze
kosten met een ander.