8
verlaging wegens kostendeling
ontbreken van woonkosten
Wij gaan ervan dat het voor de vaststelling van het recht op
een toeslag voldoende is om de directe huisvestingskosten
(huur, e.d.) danwel kosten voor kostgeving (in geval van een
kostganger) aan te tonen. Deze kosten moeten dan minimaal 20%
van het netto-minimumloon inclusief vakantiegeld bedragen.
hoofdverblijf hebben
Het begrip 'huisvesting' is in de nieuwe Algemene bijstandswet
vervangen door het begrip 'hoofdverblijf'. Ten aanzien van het
woonbegrip is aansluiting gezocht bij de bepalingen in het
Burgerlijk Wetboek. Artikel 63, eerste lid van de Algemene
bijstandswet bepaalt dat het recht op bijstand bestaat jegens
burgemeester en wethouders van de gemeente waar de belangheb
bende woonplaats heeft als bedoeld in Titel 3 van Boek 1 van
het Burgerlijk Wetboek. Artikel 10, eerste lid van het Burger
lijk Wetboek bepaalt dat de woonplaats van een natuurlijk
persoon zich bevindt te zijner woonstede, en bij gebreke van
woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf.
De inschrijving in het Bevolkingsregister zal bepalend zijn
voor het erkennen van een hoofdverblijf.
verlagen van de norm en of de toeslag
Er zijn vier mogelijkheden waarbij de basisnorm en/of de
toeslag op de basisnorm kan worden verlaagd.
Artikel 34 van de Algemene bijstandswet bepaalt dat de norm
voor een echtpaar of daaraan gelijk gestelde samenwonenden
lager kan worden vastgesteld, indien zij lagere algemene kosten
van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet,
als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze
kosten met een ander.
Voor de alleenstaande (ouder) heeft de mogelijkheid van kosten
deling invloed op de hoogte van de toeslag. Een gezin heeft
geen recht op toeslag, aangezien de wet reeds voorziet in een
basisnorm van 100% van het minimumloon. Voor de alleenstaande
(ouder) geldt een verlaging van het uitkeringsniveau met 10%
van het minimumloon, indien sprake is van een mogelijkheid van
kostendeling (zie hiervoor)Voor een gezin is voorzien in een
verlaging met eenzelfde percentage als een ander in de woning
hoofdverblijf heeft. Dit geldt ook ten aanzien van inwonende
kinderen tot 21 jaar met een eigen inkomen.
Artikel 35 van de Algemene bijstandswet bepaalt dat de norm of
toeslag lager kan worden vastgesteld voorzover de belangheb
bende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan
heeft dan waarin de norm of de toeslag voorziet, als gevolg van
het bewonen van een woning waaraan geen kosten zijn verbonden.