9
schoolverlaters
Hierboven is aangegeven dat geen toeslag wordt gegeven aan de
alleenstaande (ouder) in het geval dat woonkosten ontbreken
Voor gehuwden en samenwonenden geldt mutatis mutandis hetzelf
de, zij het dat hier sprake is van een verlaging van de bij
standsnorm met 2 0% van het netto-minimumloon.
Artikel 36 van de Algemene bijstandswet bepaalt dat de norm of
de toeslag voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder
lager kan worden vastgesteld indien de deelname is beëindigd
aan onderwijs of beroepsopleiding op grond waarvan aanspraak
bestond op studiefinanciering dan wel kinderbijslag. Van een
recente beëindiging van de deelname aan onderwijs of beroepsop
leiding is sprake zolang nog geen periode van een halfjaar is
verstreken, gerekend vanaf het tijdstip van die beëindiging.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de periode met ten
hoogste twee kalenderkwartalen te verlengen voor de belangheb
bende voor wie op grond van artikel 2, tweede lid, van de
Jeugdwerkgarantiewet (JWG) de werkloosheidsduur wordt verlengd.
De verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag. Omdat
gehuwden geen toeslag krijgen, vindt bij hen een verlaging op
de basisnorm plaats.
De bevoegdheid is in de wet opgenomen omdat schoolverlaters ook
voor 1996 gedurende een half jaar na het beëindigen van hun
opleiding een lagere uitkering krijgen. Zou van deze bevoegd
heid geen gebruik gemaakt worden, dan zou dat betekenen dat de
uitkering voor de cliënten die als schoolverlater worden
aangemerkt op grond van de nieuwe wet aanmerkelijk hoger is dan
de uitkering die de huidige schoolverlaters op grond van de
huidige wet ontvangen. Voorts zou de uitkering voor sommigen
hoger zijn dan het loon op grond van JWG.
We gaan er vanuit dat er van een schoolverlater sprake is
gedurende het eerste halfjaar na het beëindigen van studie of
opleiding. Hierbij wordt geen rekening gehouden met onderbre
kingen. De cliënt moet met een verklaring aantonen wanneer
hij/zij de studie of beroepsopleiding beëindigd heeft. We gaan
er vervolgens vanuit dat - met toepassing van artikel 36, lid 3
van de Algemene bijstandswet - de termijn van een half jaar met
ten hoogste twee kalenderkwartalen wordt verlengd voor de
belanghebbende voor wie op grond van artikel 2, tweede lid van
de Jeugdwerkgarantiewet de werkloosheidsduur wordt verlengd.
Op grond van het huidige BLN sluit de hoogte van de uitkering
voor een schoolverlater nauw aan bij de hoogte van het bedrag
voor levensonderhoud in het kader van de Wet op de studiefinan
ciering. Analoog aan de systematiek van percentuele toesla
gen/verlagingen zoals hierboven is aangegeven, worden ook voor
de vaststelling van de uitkeringen voor schoolverlaters percen
tages gehanteerd.