Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 eerste lid zorgbehoevende Hier is voor de zorgbehoevende de definitie overgenomen, die voorheen in het Besluit Landelijke Normering (BLN) werd gegeven aan de 'hulpbehoevende'Om te benadrukken dat het gaat om een verzorgingsbehoefte is gekozen voor de aanduiding zorg' in plaats van 'hulp'. woonkosten Het begrip woonkosten gaat verder dan het oude BLN-begrip. Hieronder wordt meer verstaan dan het betalen van huur of de kosten verbonden aan het eigen woningbezit. Ook een vergoeding voor kostgeving of inwoning, ook ten aanzien van diegene, die bij zijn ouders inwoont, valt hieronder. Het gaat om kosten die direct op het gebruik van woonruimte betrekking hebben. Kosten in verband met gebruik van energie, riolering e.d. behoren niet hiertoe. Voor een eigenaar-bewoner behoren wel tot de woonkosten, die heffingen, waarmee de huurder niet te maken heeft. Voor een kamerhuurder wordt, uit praktische overwegingen, uitgegaan van de all-in prijs, aange zien het huurbedrag meestal niet uitgesplitst is. In alle gevallen geldt dat met deze kosten rekening wordt ge houden, indien deze zijn aangetoond. Dit impliceert ook een aantoonplicht voor degene die bij zijn ouders inwoont. Deze kan op grond van artikel 3, lid 3 voor een toeslag in aanmerking komen indien hij/zij aantoont bij te dragen in de woon- en/of huishoudingskosten De kosten moeten betrekking hebben op het normale gebruik van woonruimte. Daaronder worden de normale woonfuncties als eten, maaltijdbereiding, lichaamsreiniging en slapen verstaan. Geen rekening wordt gehouden met kosten van woonruimte, indien of voor zover deze wordt gebruikt als bedrijfsruimte, opslagruimte of atelier. Normaal gebruik impliceert ook dat sprake moet zijn van feitelijk gebruik van de ruimte door de belanghebbende: kosten van een woning, die niet door de belanghebbende zelf wordt bewoont, worden niet als woonkosten aangemerkt. schoolverlater De schoolverlater wordt in de wet gedefinieerd als 'de belang hebbende die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding op grond waarvan aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering dan wel op kinderbijslag. Van een recente beëindiging van de deelname aan onderwijs of beroepsopleiding is sprake zolang nog geen periode van een half jaar is verstreken, gerekend vanaf het tijdstip van die beëindiging' Voor de belanghebbende voor wie op grond van artikel 2, tweede lid, van de Jeugdwerkgarantiewet de werkloosheidsduur wordt verlengd, wordt de termijn van een half jaar met ten hoogste twee kalenderkwartalen verlengd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 486