eerste en tweede lid eerste lid tweede lid 2 Artikel 2 Het uitgangspunt voor het toeslagenbeleid is de indeling in drie categorieën op grond van artikel 3 0 van de Algemene bijstandswet: alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden. Een andere belangrijke categorie zijn de 21- en 22-jarigen. Op grond van artikel 37 van de Algemene bijstandswet kan voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar de toeslag afwijkend worden vastgesteld als, gezien de hoogte van het minimumjeugdloon, de hoogte van deze toeslag een belemmering kan vormen voor de aan vaarding van arbeid. Op grond van artikel 3 6 van de Algemene bijstandswet kan de uitkering voor schoolverlaters lager worden vastgesteld. Artikel 3 Dit lid verwijst naar het bepaalde in artikel 33, lid 1 van de Algemene bijstandswet, waarin voor de gemeente de bevoegdheid is opgenomen om aan een alleenstaande of aan een alleenstaande ouder een toeslag op de landelijk vastgestelde bijstandsnormen te verstrekken als algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan niet (geheel) kunnen worden gedeeld. In artikel 38, tweede lid, van de Algemene bijstandswet wordt bepaald dat het gemeentebestuur bij verordening moet vaststel len dat, onverminderd het bepaalde in artikel 35, 36 en 37, de toeslag voor de alleenstaande of voor de alleenstaande ouder met zijn kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het maximumbedrag genoemde in artikel 33, tweede lid van de Algemene bijstandswet. De alleenstaande of de alleenstaande ouder, die geheel een eigen huishouding voert, komt daarmee in aanmerking voor de maximale toeslag. Daarmee is het niveau van de 'alleenstaande (ouder) niet-woningdeler(70% danwel 90%) bereikt. Reden voor deze wettelijke bepaling is dat in zo'n situatie de belanghebbende in de regel niet in staat is om de bestaanskos ten met een ander te delen. Aangetoond moet worden dat voor de woning, die men bewoont, woonkosten verschuldigd zijn en dat men noodzakelijke bestaans kosten niet kan delen met anderen. Indien woonkosten worden aangetoond, en de noodzakelijke kosten van het bestaan niet gedeeld kunnen worden, bestaat voor de alleenstaande van 21 jaar en ouder recht op een toeslag van 2 0% van het minimumloon. Indien voor de woning die men bewoont geen woonkosten verschul digd zijn, bestaat geen recht op toeslag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 487