vierde lid
vijfde lid
4
Kostgangers betalen één prijs voor woon- en bepaalde huishoude
lijke kosten zoals maaltijden, schoonmaak, gebruik van stoffe
ring en inrichting, nutsvoorzieningen en vaak ook kosten van
bewassing respectievelijk gebruik van duurzame goederen. Met
het betalen van die prijs wordt voorzien in nagenoeg alle
kosten van levensonderhoud.
Als de kamerbewoner of kostganger kan aantonen dat een commer
ciële prijs wordt betaald voor woonkosten en deze niet kan
delen zoals wordt bedoeld in artikel 3, eerste lid, dan bestaat
recht op een toeslag zoals bedoeld in dat lid. Hiervan is
sprake indien deze kosten minimaal 20% van het netto-minimum
loon inclusief vakantiegeld bedragen. Dit dient in een huur
overeenkomst tot uitdrukking te komen.
Op grond van dit lid hebben de zorgbehoevende en zijn/haar
verzorger recht op een volledige toeslag.
Voor 1996, op grond van de BLN-regels, werd de zorgbehoevende
niet als woningdeler aangemerkt. Hiermee werd het afzien van
beroep op intramurale zorg gestimuleerd, respectievelijk beoogd
om zorgbehoevenden zo lang mogelijk in staat te stellen zelf
standig te wonen. Deze uitzondering op de algemene regel is
doorgetrokken naar degene, die de verzorging op zich heeft
genomen. Als sprake is van meerdere huisgenoten, wordt deze
uitzondering slechts ten aanzien van één van hen gehanteerd.
Als voorwaarden gelden:
voor de woning zijn woonkosten verschuldigd; in het andere
geval is er namelijk sprake van lagere bestaanskosten, die
niet samenhangen met de behoefte aan zorg;
naast de zorgbehoevende en zijn/haar verzorger wordt de
woning niet bewoond door een derde partijkostganger of
kamerhuurder; in die situatie werd tot 1996 immers de
korting wegens inkomsten uit onderverhuur of kostgeving
gehanteerd
De alleenstaande, die (een) kamer(s) verhuurt of kostgever is,
wordt als kostendeleraangemerkt. Door inkomsten hieruit is
sprake van een voordeel in de kosten van het wonen c.q. het
huishouden. Door op deze wijze rekening te houden met deze
inkomsten, kan een samenloop van enerzijds toeslag en ander
zijds korting achterwege blijven (zie voor de situatie van een
gezin echter artikel 4, eerste lid)De uitkering komt daarmee
op het 60%-niveau' Dat is gelijk aan de BLN-norm, rekening
houdend met de korting van inkomsten uit kamerverhuur
Gelet op artikel 48, derde lid van de Algemene bijstandswet,
vindt geen korting meer plaats op de uitkering, voor zover
hiermee rekening is gehouden bij de vaststelling van de verho
ging of verlaging van de uitkering. Het vijfde lid van artikel
3 van de verordening voorziet in een forfaitaire vermindering
in een situatie, waarin sprake is van één (onderhuurder of
kostganger. Inkomsten uit (onderverhuur en kostgeving van een