5 eerste lid tweede lid derde en vierde lid tweede of meerdere (onderhuurders respectievelijk kostgangers worden op grond van de Algemene bijstandswet geheel op de uitkering in mindering gebracht Artikel 4 Een alleenstaande komt slechts in aanmerking voor een uitkering op het 70%-niveau, indien hij zijn bestaanskosten niet kan delen. Kan dat wel, dan wordt de bijstand beperkt tot 6 0%. Parallel hieraan is voorzien in een vermindering met 10% voor gezinnen in een overeenkomstige situatie. Hiermee wordt de oude vermindering op grond van artikel 10a BLN in de nieuwe systema tiek gehandhaafd. Voor de toelichting op het delen van be staanskosten wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3, derde lid van de verordening. Naar analogie van de bepalingen in de artikelen 10a en 10c van het BLN wordt de vermindering op grond van dit lid beperkt tot 5% als ook het tweede lid van dit artikel wordt toegepast. Hierdoor bedraagt de maximale korting op de bijstandsnorm voor een gezin 25%. Artikel 35 van de Algemene bijstandswet bepaalt dat de bij standsnorm of de toeslag lager vastgesteld kan worden voorzover de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag voor ziet, als gevolg van de bewoning van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden. Een alleenstaande, die geen woonkosten heeft, komt niet in aan merking voor een toeslag. Ten opzichte van een alleenstaande met woonkosten en een geheel eigen huishouding ontvangt deze 20% minder bijstand. Voor gezinnen, die op basis van de Wet 100% van het minimumloon ontvangen, wordt in artikel 4 voorzien in eenzelfde vermindering van algemene bijstand. Het gaat daar bij om de situatie van een gezin, dat een woning bewoont waar aan geen woonkosten zijn verbonden. Als de woonkosten voor de woning door een ander dan de belanghebbende worden betaald, bestaat wel recht op toeslag: voor de woning zijn immers woon kosten verschuldigd. De betaling van de woonkosten door derden wordt dan wel als inkomen aangemerkt; de uitkering wordt dan met dat bedrag verminderd. Artikel 3 7 van de Algemene bijstandswet voorziet in de moge lijkheid om de toeslag bedoeld in artikel 33 van de Algemene bijstandswet voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar afwijkend vast te stellen indien, gezien de hoogte van het minimumjeugd loon, de hoogte van deze toeslag een belemmering kan vormen voor de aanvaarding van arbeid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 490