van u was het hier wel mee eens, dat die op een bepaalde manier ingezet werden en voor ons
betekent deze problematiek precies hetzelfde. De financiering van Kinderopvang en WVG is
hetzelfde; het zijn algemene middelen. Dat was de WVG.
Dan heb ik verder. De fracties van Gemeentebelangen Bavel, Lijst 6, het CDA en de WD
hebben grote moeite met de verhoging van de bijdrage van de indicatiestelling. Op dit moment
moeten wij voor het opstellen van een indicatierapport door het Instituut Maatschappelijk Welzijn
een bedrag betalen van 110,—. Dit is de kostprijs van deze dienstverlening en om die reden
hebben wij gemeend het bedrag dat bij de aanvragers wordt doorberekend, thans 90,—, te
verhogen naar 110,—. We hebben dus zuiver rekening gehouden met de kostprijs en ik heb het
al eerder verteld, ook in de commissie ABAM, dat hiermee doorberekend de advieskosten van de
werkzaamheden die aan ons in rekening worden gebracht. Nu wij merken dat alle fracties heel
veel moeite hebben met deze verhoging en wij nog eens doorberekend hebben dat het hier gaat om
40 aanvragen maal 20,—, zouden wij eigenlijk willen voorstellen de doorberekening van deze
verhoging achterwege te laten en binnen de begroting te zoeken naar een dekking van 800,—.
Ja, ik honoreer hiermee iets van alle fracties, dus vandaar dat ik het zo ruimhartig toegeef.
Wat betreft de begraafplaats De Lichtenberg. Meerdere fracties hebben dit genoemd en wij
hebben het al eerder aan u toegezegd, daar komt een notitie over en ik kan u nu toezeggen, en dat
heb ik u de vorige commissie ABAM ook al gezegd, dat die notitie in de volgende ABAM-
commissie komt en dat wij daarover zullen discussiëren en dat er daarna pas besluitvorming zal
plaatsvinden. Dat betekent niet dat het college geen ingenomen standpunt hierover mag hebben,
maar dat betekent ook niet dat het college niet van zijn standpunt kan afgaan als u daar andere
meningen over hebt, dus wij zullen die notitie met u bespreken en de besluitvorming is vervolgens
aan uw Raad.
Financiering en algemene dekkingsmiddelen. Er zijn vragen van Lijst 6 en Gemeentebelangen
Bavel inzake de tarieven van de onroerend-zaakbelastingen. Zoals bij de kadernota afgesproken
wordt voor 1996 en 1997 rekening gehouden met een trendmatige verhoging van de tarieven met
4 alsmede met een extra verhoging van 2 ter dekking van de kapitaallasten van de uitbreiding
van de drukriolering in het buitengebied. Dat is de reden geweest. Totaal dus 6%. Inderdaad heeft
de fractie van Lijst 6 gelijk als men stelt dat bij strikte toepassing van het 6% tarief, het tarief
voor de eigenaar niet op 3,25 maar op 3,23 had moeten uitkomen. Het gebruikerstarief is
alsdan exact met 6% verhoogd. De reden van deze afwijking is uitsluitend om een rond bedrag te
krijgen. Deze afronding vond de afgelopen jaren steeds plaats, waarbij ook de verplichte
verhouding 4:5 in de gaten gehouden moet worden. Overigens heeft in 1995 het tegenovergestelde
plaatsgehad. Het eigenarentarief kwam toen bij een verhoging van 6% uit op 3,07 en daarvan is
toen ook 3,05 gemaakt om een mooi afgerond bedrag te krijgen. Een rond bedrag werkt gewoon
gemakkelijker. Immers zeer vaak worden medewerkers gebeld door de notariskantoren. Omgere
kend kan ik u zeggen dat het per project gaat om circa 1,25. De WD heeft ook nog een vraag
gesteld over de financiering van de 100.000,- voor de hertaxatie ten behoeve van de onroerend-
zaakbelasting. Het betekent dat het opgenomen bedrag van 100.000,— is een nettobedrag, van de
totale hertaxatiekosten resteert 40% voor de gemeente. Uitgaande van 4500 objecten, globaal
60,- a 70,-, komen de hertaxaties uit op rond 270.000,-. Voor Nieuw-Ginneken resteert dan
40%, is 108.000,-. De raming van 100.000,- zal dus beslist nodig zijn.
Een vraag van Gemeentebelangen Bavel en van het CDA over hoofdfunctie 9, inzake de extra
verhoging van de legeskosten voor de afgifte van rijbewijzen en paspoorten. Ik zou u hierop
willen antwoorden dat het uitgangspunt hierbij is de kadernota begroting 1996, waarin staat
vermeld dat de leges in verhouding dienen te staan tot de gemaakte kosten. Dit betekent dat
sommige tarieven met meer dan 4% kunnen stijgen. Als basis voor de tarieven geldt, de werkelijk
op paspoorten en rijbewijzen drukkende kosten. Het systeem van tijdschrijven is daarbij een
uitstekend hulpmiddel en voor het eerst kennen we nu ook de kostprijs van het produkt. De 10%
verhoging moet dan ook gezien worden als een inhaalmanoeuvre. Het betekent wel dat bij