Diverse fracties hebben vragen gesteld naar aanleiding van de oormerking van de WVG-gelden.
Ik wil daarop het volgende antwoorden. Ingaande 1995 zijn de WVG-gelden overgeheveld naar de
algemene uitkering uit het gemeentefonds. In de juni-circulaire 1994 zijn de gemeenten hierover
geïnformeerd. Dit betekent dat de gelden in principe vrij aanwendbaar zijn; dus niet geoormerkt.
Zoals ook minister Melkert op Kamervragen reeds antwoordde, mogen gemeenten het budget dat
bedoeld is voor de uitvoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten officieel ook anders
besteden, maar ze houden de plicht om de voorzieningen goed te regelen. De gelden die we via de
algemene uitkering uit het gemeentefonds ontvangen, zijn dus duidelijk niet geoormerkt. Voor wat
betreft de WVG-reserve geldt dat de omvang van deze bestemmingsreserve niet onnodig hoog
hoeft te zijn. Zeker nu de gelden niet geoormerkt zijn, geeft het college er dan ook de voorkeur
aan de overtollige middelen toe te voegen aan de algemene middelen, waarmee voor een deel
voorzieningen gefinancierd worden die direct of indirect binnen de reikwijdte van de WVG vallen,
zoals het opknappen van trottoirs en voetpaden. Dus nogmaals het betreft een deel van de
voorziening. Voor de argumenten om structureel 400.000,— in te zetten ten behoeve van de
algemene middelen wil ik het volgende zeggen. Lijst 6 heeft dat verwoord. Een garantie behoeft
dan ook niet te worden gegeven, aangezien de gemeente op grond van de Wet Voorzieningen
Gehandicapten gehouden is om te allen tijde haar verplichtingen na te komen, eventueel uit eigen
middelen als dat nodig zou zijn. In de begroting 1996 en de volgende jaren is voorshands
uitgegaan van een budget van 763.000,— per jaar, inclusief overhead. En daarnaast is er nog een
WVG-reserve opgebouwd van groot 500.000,—. Deze bedragen acht het college vooralsnog
ruim voldoende en de verdere ontwikkelingen moeten dan ook worden afgewacht. De fractie van
het CDA gaat hier ook op in en vraagt of het wel aanvaardbaar is de WVG-gelden in te zetten
voor taken, behorende bij hoofdstuk 7, bijvoorbeeld ter verlaging van de storttarieven en het
Kringloopcentrum, denk ik dat u daarmee bedoelt. In ieder geval, ik wil daarop antwoorden dat er
geen sprake is van een korte termijn oplossing, want structureel worden 400.000,— WVG-
gelden ingezet voor algemene middelen, nogmaals algemene middelen. Voor eventuele tegenval
lers is een WVG-reserve beschikbaar van 500.000,— en bovendien biedt de meerjarenraming
1997/1999 ook nog budgetruimte. Wat de Partij van de Arbeid betreft, we hebben begrip voor de
mening van de Partij van de Arbeid, de gemeente moet inderdaad goed kijken wat nog meer voor
de doelgroep gedaan kan worden, maar dat hebt u inmiddels ook gedaan in de verordening en bij
de evaluatie, en dat zult u de komende tijd ook doen bij de evaluatie die eind van dit jaar zal
plaatsvinden. Naar de mening van het college is het inzetten van WVG-gelden voor het opknappen
van fietspaden en trottoirs een legitieme besteding. Daarnaast hecht het college eraan om de
toegankelijkheid van openbare gebouwen te bevorderen en waar nodig daartoe voorzieningen te
treffen. Ik wil naar aanleiding hiervan toch nog enkele argumenten noemen en dat is, ik verval
misschien af en toe in herhaling, maar ik wil ze toch nog even noemen. Ten eerste, de WVG-
gelden zijn niet geoormerkt en dus alternatief aanwendbaar. Ten tweede, van belang is dat de
gemeente verantwoordelijk is voor een goed niveau van de WVG-voorzieningen en dat alle
ingekomen verzoeken die voldoen aan de eisen van de WVG door de gemeente worden gehono
reerd. Ten derde, feitelijk is sprake van een budgetsubsidie. De gemeente moet met dit budget
rondkomen en in jaren waarin deze middelen niet volledig zijn aangewend, staat het de gemeente
vrij die te reserveren of alternatief aan te wenden. En ten vierde door aanloopeffecten en
onbekendheid met de nieuwe regeling, is in 1994 333.000,— niet besteed. Dit bedrag is ultimo
1994 gereserveerd en voor 1995 wordt verwacht dat plusminus 567.000,— niet besteed zal
worden, 167.000,-- zal volgens collegevoorstel worden toegevoegd aan de WVG-reserve tot aan
een plafond van 500.000,-, dus bovenop die 333.000,— van 1995 die niet besteed zullen
worden zal 167.000,-- toegevoegd worden, zodat we een totale reserve krijgen van 500.000,-
Een buffer van 500.000,- acht het college ruim voldoende om eventuele calamiteiten op te
kunnen vangen. Het jaarlijks overblijvende deel ad 400.000,— wil het college inzetten als
algemene middelen. En ten vijfde, vanaf 1996 is in de meerjarenbegroting structureel rekening
gehouden met een WVG-budget van 763.000,—. Afgezet tegen de uitgaven in 1994 en 1995
moet dit bedrag voldoende zijn, ook al gezien de buffer van 500.000,— die we al hebben.
Nogmaals, het zijn algemene middelen en ik wilde daar ook nog even bij toevoegen, hier geldt
hetzelfde als voor de gelden voor kinderopvang. Ook die zijn niet geoormerkt. En menig fractie