10
gehouden hoeven te worden met het behalen van de toegekende aantallen opvangplaatsen, omdat
er geen afrekening meer is aan het eind van het jaar op grond van die aantallen, en vanuit een
oogpunt van zorgvuldigheid, gebruik van die subsidiegelden, zal dit echter toch een belangrijk
ijkpunt blijven, ook voor onze gemeente. Inhoudelijk heeft de gemeente Nieuw-Ginneken de
kinderopvang binnen de gemeente redelijk goed voor elkaar. We hebben de keuze uit kinderop
vang, gastouderopvang, van gesubsidieerde en van particuliere opvangplaatsen. Wat er ontbreekt,
niet helemaal, dat is de buitenschoolse opvang. Daar hebben verschillende partijen het ook over.
Die buitenschoolse opvang is wel aanwezig bij het gastouderbureau en ook mogelijk, zelfs als het
moet 24 uur, maar het gebeurt vaak van 7 tot 7, en de particuliere opvang heeft dat ook. Kijk,
verschillende fracties vragen om daar eens naar te kijken en op te starten in ieder geval in 1996,
zodat we dat - ook al worden we een andere gemeente - in ieder geval in huis hebben. Wij willen
dat best bekijken, maar het is, ik wil u van te voren waarschuwen, het is heel erg kostbaar.
Kostbaar omdat je een lokaal nodig hebt, een lokaliteit. Je hebt vervoer nodig, want je moet die
kinderen van school halen en weer terug brengen, weer halen; je hebt personeel nodig, doe je dat
per dorpskern of doe je dat centraal, want dat is natuurlijk veel goedkoper. Maar dat zijn maar
suggesties onzerzijds. Dat is wat betreft de kinderopvang. Wat het gastouderbureau betreft komt
er straks nog een voorstel na de algemene beschouwingen en dan kunnen we daar nog op
terugkomen.
De bijstand. De bijstand, dat is een zeer belangrijk beleidsterrein, dat raakt de mensen in hun
primaire, materiële bestaansgrond. Het is een kwetsbare categorie van onze inwoners en dan
praten we toch zo per jaar over ongeveer 200 cliënten. Het is daarom verheugend dat de meeste
fracties daar aandacht aan besteden. Gemeentebelangen Bavel, Lijst 6 en het CDA en ik verwacht
natuurlijk ook alle andere partijen die dat op de voet zullen volgen, hoe dat het met de nieuwe
bijstandswet zal gaan. Er wordt gezegd van we dat ruimhartig moeten doen, maar we hebben wel
te maken met een regionale afstemming en die vindt ook plaats, vooral dus over de hoogte van de
uitkering en toeslagen. Dat is de algemene bijstand. Wat de bijzondere bijstand betreft ligt dat
natuurlijk anders, daar kunnen wij ruimer zijn dan in de regio, daar is dat waarschijnlijk ook
verantwoord, vooral als we te maken hebben met incidentele zaken. Het CDA zegt ja, de
verantwoordelijkheid ligt bij die mensen zelf. Inderdaad, daar ligt de verantwoordelijkheid om zo
snel mogelijk uit die uitkering te komen, maar ik denk dat de verschillende instanties, onder
andere dus de gemeente en het arbeidsbureau, dat moeten ondersteunen om de uitkeringsgerechtig
den zo gauw mogelijk te laten uitstromen. Het CDA vraagt, ook wij lezen hier en daar dat er dus
veel bijstand overblijft, is dat inderdaad waar. Is dat een gemis aan voorlichting of is er een
drempel. Ik denk dat dat een heel belangrijke zaak is om dat aan de doelgroep kenbaar te maken.
De heer ZWIJNENBURG meent zich te herinneren dat bij de WVG-gelden gezegd te hebben, niet
ten aanzien van de bijzondere bijstand.
Wethouder ROPS: Nee, nee, ik heb het dus in het algemeen, maar u vraagt naar voorlichting. O
sorry, ik moet niet links kijken, maar meer naar rechts dan. Ik denk dus dat de voorlichting in
deze zeer belangrijk is. Ik denk dat het heel goed is dat er in december of uiterlijk januari een
krant komt met daarin het nieuws wat met de bijstand te maken heeft en met de bijzondere bij
stand vooral. Wat het onderzoek van de werkgroep van de 'nieuwe armoede' betreft, dat
onderzoek willen we best in de commissie bespreken. Er is ook gevraagd door de commissie of ze
een kwartier voor de eerstvolgende commissievergadering nog wat uitleg daarover mogen geven
en ik heb daar positief op geantwoord. Als u het er niet mee eens bent, dan hoor ik het straks
wel.
Dan heb ik het nog over het jeugdhonk. Er is een gesprek gepland eind november. U weet waar
ze nu zitten. De plaats, ja, die gaat verdwijnen. We hebben onlangs een gesprek gehad met het
bestuur om voor deze groep plaats te krijgen in de sociaal-culturele ruimte. Algemeen is dat
positief ontvangen, dat dat niet kan. Het verdraagt zich niet bij elkaar, dus zijn we gaan zoeken