1Inleiding Met ingang van 1 januari 1996 treedt een nieuwe Algemene bijstandswet in werking. De regels veranderen daarmee ingrijpend. Voor wat betreft de algemene bijstand heeft de Raad op 10 november 1995 een toeslagenverordening vastgesteld. Niet alleen de regels voor algemene bijstand veranderen echter. Ook voor de bijzondere bijstand gaan andere regels gelden. Hier is sprake van een verdergaande decentralisatie. Vooruitlopend op de nieuwe Algemene bijstands wet zijn met ingang van 1 augustus 1991 al een aantal regels met betrekking tot de bijzondere bijstand gedecentraliseerd. Gemeenten moesten, zo stelde het Rijk, meer bevoegdheden hebben om naar eigen inzicht noodsituaties te bestrijden. Mede op basis van een evaluatie in de Commissie Welzijn van 4 januari 1993 is op dit gebied eigen beleid gevoerd. Voor de uitvoering van de bijzondere bijstand zijn middelen in het gemeentefonds gestort, het aandeel voor Nieuw- Ginneken werd destijds (1992) berekend op f 88.000,- per jaar. Overigens werd de beleidsvrij heid ingeperkt doordat een aantal centrale bepalingen van kracht bleef. Met het in werking treden van de nieuwe Algemene bijstand worden de bevoegdheden van de gemeenten verder vergroot. Niet alleen ten aanzien van een aantal algemene bepalingen (drempelbedrag, draagkracht), maar ook ten aanzien van een breder scala van onderwerpen moet de gemeente eigen beleid gaan voeren. Omdat bijzondere bijstand voor 100% voor rekening van de gemeente komt worden de gemeenten hiervoor gecompenseerd in het gemeentefonds. In 1996 is de extra bijdrage f 46 miljoen gulden, vanaf 1999 zal dit structureel f 90 miljoen gulden bedragen. Voor Nieuw-Ginneken is het extra aandeel voor 1996 berekend op f 24.000,-. Als we rekening houden met het bedrag dat eerder in het gemeentefonds is gestort bedragen de middelen voor bijzondere bijstand in totaal ongeveer f 110.000,-; in de beleidsbegroting 1996 is een bedrag van f 56.000,- opgenomen. 2. Nieuw beleid In de nieuwe Algemene bijstandswet is niet bepaald dat de Raad het beleid voor de bijzondere bijstand moet vaststellen. Omdat de verantwoordelijkheid van de Raad met het in werking treden van de nieuwe Algemene bijstandswet aanzienlijk wordt vergroot, vinden wij het echter van belang dat de beleidsregels op grond van een raadsbesluit worden vastgesteld. Het gaat overigens niet om het vaststellen van zeer specifieke regels, maar om algemene uitgangspunten op grond van de nieuwe wet. Hoeveel bijzondere bijstand er voor welke kosten wordt verstrekt is immers van situatie tot situatie verschillend. 2.1 Wat is nu bijzondere bijstand? In artikel 39 van de Algemene bijstandswet wordt bepaald dat het gaat om de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm Voorzover er bijzondere omstandig heden zijn, waardoor extra kosten moeten worden gemaakt die niet uit de algemene bijstand kunnen worden betaald, is bijzondere bijstand mogelijk. Het is in deze situaties aan de gemeente om te bepalen in welke vorm en tot welk bedrag. Het is niet mogelijk om een uitputtende opsomming te geven van de verschillende kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Voor de beeldvorming is het echter zinvol om aan te geven dat het bijvoorbeeld gaat om: medische kosten voorover deze niet worden vergoed door voorliggende voorzieningen; toeslagen voor woonkosten; kosten gericht op arbeidsinschakeling, zoals kosten voor om-, her- en bijscholing of werkervaring of kosten voor kinderopvang die hiermee verband hebben; Nieuw-Ginneken beleid bijzondere bijstand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 703