aanmerking komen, betaald uit de bijzondere bijstand. 4. Draagkracht 4.1 de draaqkrachtruimte De draagkrachtruimte is de bijdrage die de aanvrager zelf aan de bijzondere bestaanskosten moet betalen. Als het gaat om een inkomen op minimumniveau dan is er geen draagkracht en hoeft de aanvrager ook niets te betalen. De gemeente kan wel een eigen bijdrage vaststellen als er sprake is van vermogen en als er sprake is van inkomen boven de bijstandsnorm. Tot nu toe hanteren wij de volgende regels. bij inkomen boven de bijstandsnorm Hierbij gaan we uit van de landelijke normen zoals die voor 1 augustus 1991 golden. Als draagkrachtruimte wordt genomen 35% van de eerste f 5.793,-- en 50% van het meerdere. Voor woonkosten geldt dat 100% van de draagkracht wordt meegenomen. bij vermogen De bijstand kent een vrij te laten vermogen, het 'bescheiden vermogen', f 18.400,- voor een echtpaar en een alleenstaande ouder en f 9.200,- voor een alleenstaande. Ook bij de toepas sing van bijzondere bijstand moet dit vermogen buiten beschouwing blijven. Het beleid is nu dat het meerdere vermogen steeds in aanmerking is genomen bij het bepalen van de draagkracht. Wij stellen voor om voor de bepaling van de draagkrachtruimte één percentage te hanteren en om dit lager vast te stellen op 25%. Voor woonkosten (zie ook onder 5.1) willen we, in het verlengde van de huidige wettelijke regels en huursubsidiesystematiek, het percentage handhaven op 100%. Overigens komt het in de praktijk weinig voor dat mensen met een inkomen boven de bijstandsnorm een beroep doen op bijzondere bijstand. 4.2 draaokrachtperiode Artikel 40, lid 2 van de Abw geeft de mogelijkheid om de draagkrachtperiode en de datum waarop deze ingaat lokaal te bepalen. De Abw stelt hierover geen nadere regels. Dit is wel het geval in de Wet Voorzieningen gehandicapten. Daar is bepaald dat de draagkracht per kalender jaar wordt vastgesteld. Gelet op mogelijke samenloopgevallen is het doelmatig om op deze regel aan te sluiten. Indien er echter sprake is van een periodieke bijzondere bijstand en er is sprake van een wisselend inkomen dan wordt de draagkracht per maand vastgesteld. 5. Toeslagen boven de genormeerde bijstand In het huidige Bijstandsbesluit landelijke normering (BLN) en in enige ministeriële besluiten (beschikkingen) wordt de hoogte van de algemene bijstand geregeld. Behalve voor de vaste normen geldt dit ook voor een aantal toeslagen. De belangrijkste hiervan zijn de woonkos tentoeslagen en de toeslag voor 'voormalige één-ouder gezinnen'. Voorts zal vanaf 1996 het minimumniveau voor buiten het gezin wonende jongeren gegarandeerd moeten worden via bijzondere bijstand. Tenslotte vervalt met ingang van 1996 ook de algemene bijstand voor kosten van bepaalde verzekeringen. Nieuw-Ginneken beleid bijzondere bijstand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 705