6. Bijzondere bijstand om niet voor duurzame gebruiksgoederen Het huidige beleid (en de wet) gaat uit van het principe dat voor duurzame gebruiksgoederen altijd bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt. Deze geldlening wordt gesloten bij de Gemeentelijke Kredietbank Breda. In situaties waarbij de aflossingscapaciteit niet voldoende is voor een lening van de GKB, dan kan de gemeente zich borg stellen voor de aflossing van de lening. Dit zal gebeuren als dit strikt noodzakelijk is. Mocht deze optie nog niet toereikend zijn dan kan op grond van artikel 21 van de nieuwe Algemene bijstandswet een deel van de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen om niet worden verstrekt. We stellen hierbij als uitgangspunt dat de aflossingsbedragen gedurende maximaal 3 jaar zodanig zijn vastgesteld dat de belanghebbende blijft beschikken over 90% van de bijstandsnorm (de beslagvrije voet zoals bedoeld in artikel 457d van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering). Het gebruik van deze mogelijkheid zal worden afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende en op het betoonde besef van verantwoordelijkheid zoals bedoeld in artikel 13 en 14 van de Algemene bijstandswet. 7. Bijzondere bijstand bij bezit eigen woning Op grond van artikel 20 van de Algemene bijstandswet wordt algemene bijstand bij bezit van een eigen woning in de vorm van een krediethypotheek verstrekt als te geldemaking of verdere bezwaring van de woning niet kan worden verlangd. Hierbij wordt een bepaald vermogen in de woning vrijgelaten. Op grond van de nieuwe wet kan nu ook bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek worden verstrekt. Dit kan alleen als uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend. De vestiging van een krediethypotheek brengt extra kosten met zich mee (taxatiekosten, notariskosten, afsluitkosten hypotheek). We willen dan ook in beginsel geen gebruik maken van deze mogelijkheid, temeer niet omdat er bij bijzondere bijstand sprake is van bijzondere individuele omstandigheden die leiden tot extra kosten. Deze bijstand extra belasten door het vestigen van hypotheek vinden wij niet stroken met het uitgangspunt van bijzondere bijstand. Bovendien kan het vestigen van een hypotheek een extra drempel voor het aanvragen van bijzondere bijstand betekenen. Gelet op de kosten die het vestigen van een hypotheek met zich meebrengt willen we dan ook bijzondere bijstand onder verband van krediethypotheek verstrekken als de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd meer dan f 5.000,-- bedragen. In andere gevallen, waarbij er sprake is van een eigen woning, willen we bijzondere bijstand in de vorm van een (gewone) geldlening verstrekken waar het mogelijk is en bijzondere bijstand om niet verstrekken als het noodzakelijk is. We willen wel uitgaan van de mogelijkheid tot vestiging van een krediethypotheek als het gaat om woonkostentoeslagen. Hierbij ligt er immers een directe relatie tussen het verstrekken van deze toeslagen en het wonen in de woning waarop krediethypotheek gevestigd wordt. 8. Toeslag aan alleenstaande ouder in inrichting Op grond van artikel 31 van de Abw is het bedrag voor persoonlijke uitgaven voor een alleenstaande ouder in een inrichting gelijk aan het bedrag van een alleenstaande, f 364,81 per maand. In de toelichting bij dit artikel staat dat 'de kosten, die de belanghebbende voor het kind moet maken meestal zodanig zijn dat de kinderbijslag daartoe een toereikende vergoeding biedt.' Als er in uitzonderingsgevallen geen recht op kinderbijslag is dan zal dit gecompenseerd worden met bijzondere bijstand. IMieuw-Ginneken beleid bijzondere bijstand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 708