5
met deze manier van begroting, echter alleen voor dit jaar. Volgend jaar zal er op basis van een
goede begroting een nieuwe beoordeling plaatsvinden. Overigens is hij accoord met het voorstel.
De heer VAN DE PUT stelt dat zijn fractie het college al een aantal keren verweten heeft dat de
zogenaamde materiaalmoeheid te maken zou hebben met de ruggegraat van deze raad. Ook hier
gaat de raad weer door de knieën. Hij wenst aantekening dat zijn fractie tegenstemt.
De heer VAN GILS laat een ander geluid horen. Hij is het er volkomen mee eens dat het college
nu instaat voor het begrotingstekort en dat aan het eind van het jaar zal worden afgerekend op
basis van een reëel tekort. Dat komt overeen met wat zijn fractie altijd gezegd heeft van het
gastouderbureau en de financiering daarvan. Wel merkt hij op dat in het jaarverslag 1994 geen
bestemming wordt aangegeven voor de 257.000,-. Ook is er sprake van een eigen vermogen
van ruim 440.000,-. Hoewel hij weet dat het hier een zelfstandige stichting betreft en je daar
dus in feite niets mee te maken hebt, wil het er bij hem toch niet helemaal in dat je dan toch een
stukje exploitatietekort moet financieren. Overigens is hij het helemaal eens met het voorstel.
De heer POSTHUMA zegt dat de achterliggende stukken hem nog niet compleet helder zijn. Hij
heeft met name nog niet voldoende inzicht in de wijze waarop de kosten naar de verschillende
gemeenten zijn doorgerekend. Niettemin gaat hij voor het komend jaar graag accoord met het
voorstel. In de toekomst zal de zaak opnieuw bekeken moeten worden.
De heer ZWIJNENBURG vindt dat het college zelf een wat dualistisch voorstel doet. Enerzijds
heeft het er moeite mee; anderzijds wil het uit praktische overwegingen instemmen. Zijn fractie
kan met het voorstel instemmen, maar vraagt, evenals de heer Van Gils, toch eens naar die grote
reserves te kijken. Hoewel hij denkt dat het grootste deel van het opgebouwde vermogen uit
bijdragen van andere gemeenten komt, vindt hij toch dat daar critisch naar gekeken moet worden.
Wethouder ROPS antwoordt richting de heren Geerts en Martens dat het college hier inderdaad
180 graden om gaat. Toch meent het college zo te moeten handelen, omdat ook het bureau con
cessies doet en men bovendien 17% gekort wordt. Materiaalmoeheid en zwakke ruggegraat zijn
naar zijn oordeel niet aan de orde. Het is nu eenmaal zo dat op het exploitatietekort wordt
afgerekend. Positief is dat het gastouderbureau zijn werk goed doet en bovendien bereid is te
praten over de realisatie van buitenschoolse opvang. Oorzaak van de grote reserves is het feit dat
pas na 15 november 1994 gereserveerd kon worden. De gelden over de jaren daarvóór werden
I allemaal betaald op basis van de telling eind 1994. Met uitzondering van Nieuw-Ginneken,
stroomde bij het bureau het geld van de gemeenten binnen. Hij verwacht dat, gezien een duurdere
overhead en de beoogde professionalisering, de reserves spaarzaam aangewend zullen gaan
worden. Voorts hoopt hij dat Nieuw-Ginneken na 1996 ook bij de betalende gemeenten van de
Grote Groene Gemeente hoort, zodat ook wij daarvan kunnen profiteren. Hij is blij met de steun
van de raad voor dit voorstel.
De VOORZITTER merkt ter aanvulling op dat de gelden die indertijd van het rijk naar de
gemeente kwamen, doorgesluisd moesten worden naar het bureau. Zoniet, dan bleven ze bij het
rijk. Als gemeente heb je dan geen andere keus dan die gelden naar het Gastouderbureau te doen.
Hopelijk kunnen we daar in de toekomst allemaal van profiteren. Zij acht dit voorstel een goede
zaak, maar vond de opmerkingen uit de raad zeer terecht. Zij constateert dat, met uitzondering
van de fractie Leefbaarheid, de raad het voorstel steunt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld, met dien
verstande dat de fractie Leefbaarheid de aantekening wenst tegen dit voorstel te zijn.