12. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING PREMIEBELEID OP GROND VAN ARTIKEL 111. LID 3 VAN DE ABW. ARTIKEL 34. LID 3 VAN DE IOAW EN ARTIKEL 34. LID 3 VAN DE IOAZ. 13. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND IN VERBAND MET IN WERKING TREDEN VAN DE ALGEMENE BIJSTANDSWET MET INGANG VAN 1 JANUARI 1996. 14. VOORSTEL DE PROVINCIE NOORD-BRABANT. DOOR TUSSENKOMST VAN HET STADSGEWEST BREDA. OM TOESTEMMING TE VERZOEKEN VOOR HET STELLEN VAN BINDINGSEISEN IN HET KADER VAN DE HUISVES- TINGSWET. 7 Wethouder ROPS zegt toe te zullen proberen daar in februari op terug te komen. De heer VAN DE PUT zegt dat de beste evaluatie is of mensen daadwerkelijk geholpen zijn met financiële bijdragen. Hij pleit nogmaals voor het kwijtschelden van lokale heffingen voor bijstandstrekkers. De heer GOOS vraagt of de wijziging, zoals hij die bedoelde, mee wordt besloten. Wethouder ROPS bevestigt dat. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld. Voor de discussie wordt verwezen naar agendapunt 11. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld. Voor de discussie wordt verwezen naar agendapunt 11. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld. De VOORZITTER schorst de vergadering voor een korte pauze. De VOORZITTER heropent de vergadering en stelt aan de orde: De heer ZWIJNENBURG maakt een compliment voor de notitie van Bureau VROM, die hij erg helder vindt. De heer POSTHUMA pleit ervoor om het daartoe te leiden dat ook in de toekomst bindingseisen gesteld mogen worden, ondanks de huisvestingswet. De heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt of dit over de herindeling heengaat. De heer GEERTS zou het betreuren als de Huisvestingswet absoluut uitgelegd zou worden in de zin van vrije vestiging. Hij is bang dat de wet van het grote geld dan de overhand krijgt over de sociale aspecten en de belangen van de eigen inwoners. Hij zou dat bijna onbehoorlijk bestuur willen noemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 730