1. Groter accent op kwalitatieve aspecten. In de BUGM lag het accent hoofdzakelijk op de kwantiteit. 2. Gekozen wordt voor speerpuntbeleidEen aantal taken, die een extra stimulans behoeven, worden nader geformuleerd en de gemeente dient hieruit een duidelijke selectie te maken (artikel 29, lid C van de regeling) terwijl de wijze van uitvoering door de gemeente zelf kan worden bepaald, naar maat en schaal van die gemeente. 3. Extra stimulansen voor intergemeentelijke samenwerking. Deze wordt hoofdzakelijk bevorderd door een samenwerkings- bonus in het vooruitzicht te stellen bij daadwerkelijke samenwerking 4Er is aansluiting gezocht bij de verplichting tot het op stellen van een werkprogramma in het kader van de Wet Milieubeheer. Voor 1995 niet verplicht omdat een nieuwe aanvraag moet worden ingediend. Om voor middelen uit deze bijdrageregeling in aanmerking te komen moet voor 1 maart 1995 een nieuwe aanvraag om bijdrage bij de minister worden ingediend, die tevoren door de Inspec teur Milieuhygiëne is beadviseerd. Zoals ook reeds eerder aangegeven zullen de gelden via de VOGM- regeling moeten worden aangewend voor specifiek aangegeven taken. Artikel 29 van de nieuwe regeling geeft deze taken aan te weten: 1achterstanden wegwerken en op peil houden van de uitvoering van de milieuwetgeving met betrekking tot inrichtingen (Wet milieubeheer, BOOT, Lozingsverordening) 2. uitvoering van: rioleringsplan, voorschriften m.b.t. verwijdering huis houdelijk afval en bodemgesteldheidseisen uit de bouwveror dening (niet bouwen op vervuilde grond) 3uitvoering van het genoemde onder a en minstens 4 van de overige genoemde kerntaken uit het NMP (dit zijn taken die in het algemeen extra stimulans behoeven) a. bedrijfsinterne milieuzorg gemeentehuis,- b. beleid m.b.t. de toepassing van secundaire grondstoffen; c. formuleren en uitvoeren beleid gescheiden inzameling droge componenten uit huishoudens; d. planmatig opstellen en handhaven bestemmingsplan Buiten gebied; e. locatiebeleid m.b.t. bedrijven en grootschalige voor zieningen; f. beleid inzake duurzaam bouwen,- g. maken actuele verkeersmilieukaart en beleid; h. energiebesparingsbeleid; i. milieuvoorlichting; jlokaal beleid op grond van Agenda 21 (broeikaseffecten) Wat het gestelde onder 3 betreft zal dus bij de aanvraag moeten worden aangegeven welke taken de gemeenten de komende jaren denkt te gaan aanpakken en welke extra aandacht zullen krijgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 77