2
c. de Christelijke centrale van overheids- en onderwijzend personeel (CCOOP) en
d. de Centrale van middelbare en hogere functionarissen bij overheid en onderwij s-
bedrijven en instellingen (CMHF).
3. Tot het Bestuurlijk Overleg zijn aangewezen de gezamenlijke Colleges van B&W van
de gemeenten waarmee de gemeente Nieuw-Ginneken een nieuwe gemeente gaat
vormen.
4. Er is een commissie voor bijzonder georganiseerd overleg, die is samengesteld uit een
vertegenwoordiging van de betrokken gemeentebesturen en een vertegenwoordiging
van de toegelaten organisaties.
Hoofdstuk 2. Samenstelling.
Artikel 2
1De commissie is samengesteld uit:
a. een vertegenwoordiging van de besturen van de bij de herindeling betrokken
gemeenten die als zodanig worden opgeheven en waarmede de gemeente Nieuw-
Ginneken een nieuwe gemeente gaat vormen;
b.een vertegenwoordiging van de organisaties.
2. Voor de vertegenwoordiging van de gemeentebesturen wijzen de Colleges van B&W
uit hun midden elk een vertegenwoordiger en diens plaatsvervanger aan.
3. Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per centrale, bedoeld in
artikel 1 lid 2, twee leden en hun plaatsvervangers aangewezen. De aanwijzing ge
schiedt door en uit de organisaties, met dien verstande dat uit de betrokken gemeenten
minimaal 1 vertegenwoordiger wordt aangewezen
Artikel 3
1. De aanwijzing als bedoeld in artikel 2, de leden 2 en 3, vindt zo spoedig mogelijk
plaats en voorts telkens ter vervanging van hen die ophouden lid van het College van
B&W te zijn.
2. Degene, die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt
op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is,
alsmede indien de organisatie schriftelijk aan het College van B&W doet weten dat
zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze
gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
3. Degene, die ophoudt deel uit te maken van het Bestuurlijk Overleg als vertegenwoor
diger van de bij de herindeling betrokken gemeenten, houdt daarmee tevens op lid te
zijn van de commissie.
Artikel 4
1. De voorzitter van de commissie alsmede diens plaatsvervanger wordt aangewezen
door het Bestuurlijk Overleg.
2. Het Bestuurlijk Overleg wijst een ambtenaar aan, niet behorende tot de vertegenwoor
diging van de organisaties, tot secretaris van de commissie, alsmede diens plaatsver
vanger. Zo nodig stelt het Bestuurlijk Overleg verder personeel voor het secretariaat
ter beschikking.
3De secretaris van de commissie kan aan de besprekingen deelnemen.
Hoofdstuk 3. Taken.