4 Artikel 10 1. De commissie wordt tijdig, in de regel 10 dagen van tevoren, ter vergadering opgeroepen. Een oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onder werpen. 2. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien tenminste de helft van de vertegen woordiging van de gemeentebesturen aanwezig is en tenminste de helft van de organisaties vertegenwoordigd is. 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen tien werkdagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld. Artikel 11 Elk lid heeft recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvol gende vergadering aan de orde. Artikel 12 1De vergaderingen zijn besloten. 2. De voorzitter kan hoofden van dienst, andere ambtenaren, alsmede externe adviseurs, de vergadering doen bijwonen. Dezen kunnen aan de besprekingen deelnemen. 3. De vertegenwoordigers van de organisaties kunnen zich doen bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie. Zij zijn voorts bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelij ke behandeling van zaken aan een voorbespreking in eigen kring te onderwerpen. 4. De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding voorstellen. Deze geheimhou ding geldt niet ten opzichte van de colleges van B&W, alsmede niet tegenover de (vertegenwoordigers van de) hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties. Artikel 13 De voorzitter kan op verzoek van tenminste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd. Artikel 14 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd, brengt elke vertegenwoordiger, bedoeld in lid 2, lid 1, een stem uit. 2. De stem van de vertegenwoordiging van de gemeentebesturen wordt bepaald door hoofdelijke stemming van de aanwezige leden. Bij het staken der stemmen beslist de stem van de voorzitter. 3De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij iedere organisatie een stem uitbrengt. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht tegen te hebben gestemd. 4. Alle opvattingen - ook minderheidsopvattingen - worden in de besluitvorming van het Bestuurlijk Overleg betrokken, respectievelijk worden als zodanig aan het nieuwe bevoegde gezag overgebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 122