Zuid-Nederland, een dochtermaatschappij van BBA. Het experiment liep af op 31 december 1995. Wij hebben inmiddels besloten - vanwege de continuïteit - om het experiment voort te zetten tot 1 april 1996. Wij hebben u bij de aanvang van het experiment toegezegd om de werking ervan te evalueren. Op het moment van het schrijven van dit voorstel zijn nog niet alle gegevens (deelname en kosten) bekend over de periode 1 augustus tot en met 31 december 1995. In bijlage 1 bij dit raadsvoorstel gaan we kort in op een aan tal zaken. De belangrijkste conclusies zijn: het deeltaxivervoer voorziet in een belangrijke behoefte getuige het grote aantal pashouders; van de WVG-gerechtigden met een vervoersvergoeding maakt 4 0% gebruik van het deeltaxisysteem; in contacten met de doelgroep 55+-ers worden behoudens de prijs een tweetal inhoudelijke motieven vaak genoemd die van belang zijn voor deelname: de minder goede bereikbaarheid van het reguliere open baar vervoer; het gevoel van veiligheid en onafhankelijkheid; de mogelijkheid van deelname door 55+-ers heeft een posi tieve invloed op de instroom van gebruik van WVG-voorzie- ningen door ouderen; behoudens een aantal klachten over te laat verschijnen van de taxi bestaat er over het algemeen tevredenheid over het deeltaxisysteem Het regionaal kleinschalig collectief vervoer In de afgelopen periode is het regionale systeem Europees aan besteed. Vier vervoerders hebben een offerte ingediend. Op basis van een aantal selectiecriteria is de keuze gevallen op Doms Vervoersgroep BV. Wij stellen voor om gesubsidieerde deel name te beperken tot de WVG-doelgroep en de doelgroep 65+-ers. Motieven om ook deze laatstgenoemde doelgroep te subsidiëren zi jn het gebruik door ouderen van WVG-voorzieningen blijft achter bij de prognoses (uit het experiment is gebleken dat deelname van ouderen gebruik van WVG-voorzieningen bevor dert) voor de doelgroep ouderen is het van belang om de deelname aan het maatschappelijk verkeer te bevorderen; de mogelijk heid van deelname bevordert bovendien het gevoel van vei ligheid en onafhankelijkheid. Op basis van een aantal vooronderstellingen is een raming gemaakt van de kosten voor deelname aan het regionale systeem. Hierbij is uitgegaan van aannames in een onderzoeksrapport voor de ontwikkeling van een regionaal systeem. Voor de deelname van WVG-ers is uitgegaan van de gegevens die bij de invoering van de WVG zijn gehanteerd. In de praktijk is de deelname aanzien lijk beperkter. We stellen voor om toch van deze gegevens uit te gaan omdat een aantal versoepelingen van het huidige beleid de deelname positief beïnvloeden. We noemen in dit verband:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 12