4 Artikel 4c. 1. De voortzetting van de uitkering, bedoeld in artikel 4a, geschiedt op aanvraag van de belanghebbende en voor termij nen van niet langer dan drie jaar, onverminderd het in deze verordening bepaalde over herziening of intrekking van de uitkering 2Burgemeester en wethouders stellen de belanghebbende uiter lijk vier maanden voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk in kennis van de mogelijk heid tot het doen van een aanvraag tot voortzetting van de uitkering na afloop van die termijn. 3Een aanvraag als bedoeld in het tweede lid wordt door de belanghebbende uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn gedaan. 4. Indien burgemeester en wethouders niet tijdig beslissen op een tijdig ingediende aanvraag als bedoeld in het derde lid, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip van de beslissing op de aanvraag. 5. Een aanvraag als bedoeld in het tweede lid wordt geacht tijdig te zijn ingediend indien burgemeester en wethouders de kennisgeving bedoeld in het tweede lid niet hebben gedaan dan wel indien bij een latere kennisgeving als bedoeld in het tweede lid de aanvraag wordt ingediend binnen een maand nadat deze kennisgeving is ontvangen. 6. Indien de uitkering na afloop van de in het eerste lid be doelde termijn wordt voortgezet, wordt de uitkering berekend op de wijze die van toepassing zou zijn geweest indien die termijn niet zou zijn afgelopen. 7. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van bepaalde groepen algemeen invaliden bepalen dat in bepaalde situaties geen termijn geldt dan wel een termijn zal gelden die af wijkt van de in het eerste lid genoemde termijn van drie j aar Artikel 4d. 1. Binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering voor de eerste maal met toepassing van artikel 4a is voortgezet, doen burgemeester en wethouders een onderzoek instellen ten einde te doen bezien of er als gevolg van gronden die in vloed hebben op de mate van algemene invaliditeit redenen aanwezig zijn voor herziening of intrekking van de uitke ring 2Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van bepaalde groepen algemeen invaliden bepalen dat geen termijn geldt dan wel een termijn zal gelden die afwijkt van de in het eerste lid genoemde termijn. 3. Burgemeester en wethouders wijzigen ambtshalve of op aan vraag van de belanghebbende het bedrag van de uitkering bij wijziging van de mate van algemene invaliditeit. 4. Een wijziging van het bedrag van de uitkering gaat in: a. indien daartoe een aanvraag is ingediend, met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin die aanvraag is ingekomen; 4

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 131