2Als het orgaan bedoeld in artikel XI van de in het eerste
lid genoemde wet wordt voor de in het eerste lid bedoelde
overeenkomstige toepassing het college voor burgemeester en
wethouders beschouwd.
3De op grond van dit artikel toegekende uitkeringen komen ten
laste van de gemeente.
4. De artikelen 71, 72 en 73 zijn van overeenkomstige toe
passing
Artikel 95 (overgangsbepaling bij de achtste wijziging)
1. De bij de achtste wijziging in de verordening ingevoerde
artikelen 4a, tweede lid, 4c en 4d, telkens het eerste en
het tweede lid, vinden geen toepassing ten aanzien van
degene die op 31 december 1994 recht heeft op een wegens
algemene invaliditeit voortgezette uitkering en op de dag
van inwerkingtreding van deze wijziging vijftig jaar of
ouder is.
2. De bij de achtste wijziging vervallen tweede volzin van
artikel 3, tweede lid (definitie begrip algemeen invalide)
blijft van toepassing op degene bedoeld in het eerste lid.
3. De bij de achtste wijziging ingevoegde artikelen 4a, tweede
lid, en 4c worden met ingang van een latere datum dan 1
januari 1995 van toepassing op degene die op 31 december
1994 recht had op een wegens algemene invaliditeit voortge
zette uitkering en op 1 januari 1995 jonger is dan vijftig
jaar. Tot die datum blijft de bij deze wijziging vervallen
tweede volzin van artikel 3, tweede lid, op hem van toepas
sing
4De in het derde lid bedoelde latere datum wordt vastgesteld
overeenkomstig de ministeriële regeling bedoeld in artikel
III, vierde lid, van Staatsblad 417.
5. Voor de toepassing van artikel 4c geldt als datum waarop de
uitkering van degene bedoeld in het derde lid van dit
artikel wegens algemene invaliditeit is voortgezet de dag
waarop de artikelen 4a, tweede lid, en 4c op hem van toepas
sing worden.
6. Artikel 4d, eerste lid, vindt geen toepassing ten aanzien
van degene wiens uitkering wegens algemene invaliditeit is
voortgezet met ingang van een dag gelegen voor 1 januari
1995
Artikel 96 (overgangsbepalingen bij de achtste wijziging)
1. De bij de achtste wijziging vervallen eerste volzin van
artikel 3, tweede lid, en artikel 4, derde lid, blijven van
toepassing op degene die:
a. op 31 december 1994 recht had op wegens algemene invali
diteit voortgezette uitkering, of
b. op 25 januari 1993 ziekten of gebreken had en wiens
uitkering uiterlijk een jaar na die datum in verband met
die ziekten of gebreken wegens algemene invaliditeit
wordt voortgezet, dan wel wiens uitkering ingevolge
artikel 18, vierde lid binnen een jaar na de genoemde
datum in verband met die ziekten of gebreken wordt aange
merkt als een wegens algemene invaliditeit voortgezette
uitkering
11
11