vindt hij ook dat er aan die criteria nogal wat rammelt. In de brief stelt het college voor de
situatie eventueel te evalueren. Hij is daar zonder meer vóór. Het gaat hem echter te ver om in de
brief te lezen dat het organisatie-comitee ineens alle verantwoordelijkheid in de schoenen ge
schoven krijgt. Samengevat is hij toch enigszins ongelukkig met de gegeven antwoorden en zou
daar in tweede instantie in de commissie ABAM graag verder over willen praten.
De VOORZITTER zegt behandeling in de eerstvolgende commissie ABAM toe. De politiechef zal
dan ook aanwezig zijn. De brief, het totaal, de criteria en de evaluatie kunnen dan verder worden
besproken.
21. INFORMATIE STADSGEWEST BREDA.
Vanuit het Stadsgewest Breda is geen informatie te melden.
22. MEDEDELINGEN.
Wethouder ROPS komt terug op een vraag uit de commissie Welzijn ten aanzien van de
koudetoeslag. Het college denkt daar maximaal 120,— per huisgezin voor uit te kunnen trekken.
Uitgaande van 5%, ongeveer 200 tot 225 gezinnen, die daarvoor in aanmerking komen, is daar
25.000,- tot 27.000,- mee gemoeid. Dat bedrag kan uit de bijzondere bijstand worden betaald.
De heer VAN GILS zou graag een keer horen wie uiteindelijk bepaalt welke gezinnen in
aanmerking komen.
Wethouder ROPS licht toe dat de mogelijkheid via de bladen wordt bekend gemaakt. Mensen die
menen in aanmerking te komen, moeten de afrekeningen van de P.N.E.M. over de verbruiksjaren
VCctuA'2- 1994/1995 en 1995/1996 ter inzage geven en ter verkrijging van een -keadestoeslag vervolgens
een aanvraagformulier invullen. Hieruit wordt dan het méérverbruik in de afgelopen winter
bepaald^ De heer MARTENS is blij met de regeling, maar vraagt of daar geen formeel raadsbe-
sluit aan ten grondslag moet liggen.
De VOORZITTER zegt dat dit bij bijzondere bijstand niet hoeft.
23. RONDVRAAG EN SLUITING.
De heer ZWIJNENBURG vraagt de op donderdag 9 mei geplande vergadering over het bestem
mingsplan buitengebied te verzetten naar een andere datum, bij voorkeur een maandag, dinsdag of
woensdag.
Wethouder VAN YPEREN zegt nauwelijks andere mogelijkheden te hebben. Vanuit de raad is
gevraagd om, wanneer er veel agendapunten zijn, een extra vergadering te beleggen. De eerdere
dagen in die week worden al ingevuld met inspraak, klankbordgroep etc. Hij verzoekt de raad
deze keer, bij wijze van uitzondering, op donderdag te vergaderen.
De heer ZWIJNENBURG vraagt of het, gezien de vertegenwoordiging van de verschillende
partijen, niet beter is een en ander te combineren.
Wethouder VAN YPEREN zegt dat die avond zowel het bestemmingsplan als het Komplan Bavel
aan de orde zijn. Vooral het bestemmingsplan buitengebied acht hij dermate belangrijk, dat niet
alleen de commissie VROM, maar de gehele raad daarvoor is uitgenodigd.
10