7
natuurontwikkeling geeist is die zal leiden tot een versterking
van de natuurwaarden ter plaatse van de Chaamse Beek.
De familie Rops heeft sedert 1989 de beschikking over een
kampeervergunningIn 1994 heeft de familie Rops de gemeente om
medewerking gevraagd om de komen tot een kampeerhoeve in de
opzet zoals deze thans voorligt. Het concept van de "Nota
gemeentelijk beleid verblijfsrecreatieis vastgesteld door ons
college van burgemeester en wethouders in onze vergadering van
2 januari 1996 en is na advies van de commissie Volkshuisves
ting, Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting onderworpen aan
de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene Wet Be
stuursrecht. De positie van de familie Rops is dus niet te
vergelijken met die van een willekeurige agrariër in het
buitengebied, waarvoor verblijfsrecreatief beleid verwoord is
in de "Nota gemeentelijk beleid verblijfsrecreatieOns
antwoord op de inspraak-reactie van dhr. M. Heijblom dateert
van vóór de totstandkoming van de genoemde beleidsnota.
Wij zijn het niet eens met de stelling van de heer M. Heijblom,
dat maar gewacht moet worden tot de gemeentelijke herindeling
een feit is. Op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
behoort de bevoegdheid tot het vaststellen van bestemmingsplan
nen voor het grondgebied van de gemeente Nieuw-Ginneken nog
steeds aan de gemeenteraad van Nieuw-Ginneken.
Om zorg te dragen voor een verwezenlijking van de bestemmingen
"Natuurontwikkelingsgebied" en "Groensingels" is gebruik
gemaakt van het instrument van een privaatrechtelijke overeen
komst, dit is een volkomen geaccepteerde wijze van juridisch
handelen. De familie Rops zal immers zorg moeten dragen voor de
aanleg van groensingels en de natuurontwikkeling op de gronden
die bij hen in eigendom zijn. De nakoming van deze overeenkomst
is in rechte afdwingbaar. Anderzijds zijn er ten behoeve van
natuurontwikkeling subsidies beschikbaar. Ook de familie Rops
kan daar recht op doen gelden. De familie Rops dient zelf de
gelden te verschaffen voor de realisatie van het bestemmings
plan
In de kampeervergunning zal overeenkomstig het bestemmingsplan
geregeld worden, dat seizoenplaatsen ingenomen mogen worden in
de periode van 15 maart tot 1 november. Na deze periode dienen
alle kampeermiddelen te zijn verwijderd.
De PPC heeft in het advies van 11 januari 1996 aangegeven, dat
het plan verder in procedure gebracht kan worden. Hieruit kan
afgeleid worden, datde PPC genoegen neemt met de bedrijfseco
nomische verantwoording en motivering voor de 60 plaatsen.
Er is niet alleen sprake van een kwantitatieve behoefte aan
kampeerplaatsen, er is ook sprake van een gedifferentiëerde
behoefte aan kampeerplaatsen. De ene kampeerder prefereert een
verblijf op een grote, drukke, camping met uitgebreidere
faciliteiten en ontspanningsmogelijkheden, de andere kampeerder
zoekt rust, sfeer en ambiance op een kleinere kampeerhoeve met
wat minder faciliteiten en weinig tot geen ontspanningsmoge
lijkheden op de camping zelf.
Gelet op het bovenstaande dienen naar onze mening de bezwaren
zoals die voortspruiten uit de zienswijze van dhr. M. Heijblom
ongegrond verklaard te worden.