6. VOORSTEL OM OP GROND VAN ARTIKEL 43. LID 1 VAN DE MEDIAWET
NEGATIEF TE ADVISEREN AAN HET COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
MET BETREKKING TOT EEN INITIATIEF VOOR EEN LOKALE OMROEP IN
NIEUW-GINNEKEN.
De heer POSTHUMA stelt dat bij de beoordeling van de vraag of de raad positief danwel negatief
moet adviseren in feite drie zaken spelen. Zijns inziens zit het wel goed met de eerste twee
punten: a) is de lokale omroepstichting een rechtspersoon en b) stelt de lokale omroep zich
blijkens haar statuten ten doel een omroepprogramma te verzorgen dat in brede mate tege
moetkomt aan de behoefte vanuit de samenleving. Het derde punt gaat om de vraag of de lokale
omroepinstelling op grond van haar statuten een orgaan heeft dat het programmabeleid bepaalt en
representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende stromingen. Met name ten
aanzien van die representativiteit heeft hij toch wat twijfels. Onder de beoogde deelnemers aan de
programmaraad is namelijk geen enkele vrouw. Daarmee ontvalt naar zijn oordeel al de basis aan
het representatief zijn. Hij vraagt zich af hoe bijvoorbeeld vrouwenorganisaties daarover denken.
Voorts vraagt hij zich af in hoeverre voldaan is aan de eis vanuit de Mediawet voor wat betreft
een vertegenwoordiger van etnische en culturele minderheden. Een andere vraag is, hoe de
representativiteit van de programmaraad is vastgesteld. Zitten de genoemde mensen op persoonlij
ke titel in de raad of zijn het afgevaardigden van organisaties? Voorzover hem bekend is dat
laatste niet het geval. Voorts zou in het huishoudelijk reglement geregeld worden dat er (groepen
van) organisaties zijn die bevoegd zijn tot het doen van een voordracht voor de benoeming van
een lid van de programmaraad. Hij heeft het concept huishoudelijk reglement nog niet bij de
stukken gezien, maar vraagt zich af of de lijst van die betreffende organisaties al bekend is. Tot
slot constateert hij dat de bevoegdheden van de programmaraad statutair vastliggen. Wat echter
ook statutair vastligt is, dat het bestuur de statuten kan wijzigen zonder tussenkomst van de
programmaraad. Hij acht dat niet correct en dringt bij het eventueel doorgaan van deze zaak aan
op een wijziging die dat onmogelijk maakt. Hij is het eens met het college dat er in de richting
van de Mediaraad een negatief advies zou moeten worden uitgebracht.
De heer VAN DE PUT sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Posthuma. Hij acht
representativiteit een zeer rekbaar begrip, waarbij je eindeloos kunt debatteren over wat dat nu
precies inhoudt. In het stuk wordt slechts zijdelings verwezen naar de complicatie van de komende
herindeling. Hij vindt dat punt dermate belangrijk, dat je op dit moment dergelijke stappen niet
zou moeten zetten. Ook is hem tot op heden niet duidelijk wat nu de toegevoegde waarde van zo'n
lokale omroep zou kunnen zijn. Hij noemt ook nog de financiële problemen die bij dergelijke
zaken later altijd op je afkomen. Al met al is ook zijn fractie het eens met het college dat hier een
negatief advies moet worden uitgebracht. Tot slot maakt hij nog een formele opmerking. Zijns
inziens is het niet helemaal juist dat het college een negatief voorstel voorlegt, terwijl de raad die
conclusie eigenlijk zelf behoorde te trekken.
De heer MARTENS vindt het jammer dat dit negatieve advies er ligt. Hoewel hij aanvankelijk
ook zijn twijfels had over de representativiteit, is daar met de meest recente lijst wel enige
verbetering in gekomen. Het kan echter nog beter en iets van de twijfel blijft dus nog. Ten
aanzien van het aspect gemeentelijke herindeling merkt hij op, dat voorzover hem bekend het zo
is, dat als de gemeentelijke herindeling een feit wordt, de verschillende programmaraden moeten
fuseren tot één programmaraad. Hij zou graag van de wethouder horen in hoeverre je je een buil
kunt vallen als je ja zou zeggen tegen dit verzoek. Je hebt als programmaraad na de gemeentelijke
herindeling dan in ieder geval een stem bij eventuele onderhandeling of fusie.
De heer GEERTS: Mevrouw de voorzitter, ik heb een iets uitgebreider verhaal, maar daar is een
reden voor. Soms lijkt iets eenvoudig en logisch en wordt het gaandeweg steeds complexer en het
lijkt erop dat deze zinsnede van toepassing is op het voortraject van het raadsvoorstel en daarom,
mevrouw de voorzitter, zal ik namens mijn fractie eerst aandacht besteden aan het voortraject,
voordat we ons oordeel geven over het raadsvoorstel. Wat is er concreet aan de hand? Nadat de