bezwaar gekomen is met betrekking tot de uitvoering van dit beleid. Wat dat betreft zijn we dus gesteund door de provincie. We zijn ook zonder enig probleem gesteund door de Raad van State, want deze heeft in het laatst gevoerde proces duidelijk uitgesproken dat er door de huidige eigenaren en gebruikers in principe geen beroep gedaan kan worden op overgangsrecht. Ook heeft de Raad van State uitgesproken dat de uitsterfregeling op zichzelf niet onredelijk of anderszins onaanvaardbaar is. Hij is het eens met de heer Willemsen dat er aan de zaak zowel een planolo gisch als een menselijk aspect zit. Hij kan zich ook de problemen van de bewoners wel indenken. Dat kan echter niet de reden zijn om ons beleid daarin te wijzigen. De rechtsgeldigheid is duidelijk, daar is geen enkele twijfel over. Het feit dat de wandelpaadjes zijn verdwenen, is juist veroorzaakt door de verkaveling en de bewoning. Wanneer de raad er behoefte aan heeft om dit beleid opnieuw aan de orde te stellen, dan is hij altijd bereid in de commissie VROM hierover te discussiëren. Het college zal echter altijd voorstander zijn van handhaving van het huidige beleid. Hij heeft er geen enkel bezwaar tegen de tekst over kampeermiddel, eigen gebruik etc. aan te vullen met hetgeen door de heer Adriaansen wordt opgemerkt. De vraag wat er met de caravans moet gebeuren na het zomerseizoen, is een particulier probleem. Zeker is dat ze weg moeten en de gemeente zal voor controle en eventuele verwijdering zorgen. Los van het feit dat de opslag van caravans een particuliere verantwoordelijkheid is, is de gemeente eventueel bereid daartoe mogelijkheden te zoeken in leegstaande agrarische gebouwen. Zoals ook de heer Zwijnenburg opmerkt, is de behandeling van het bestemmingsplan het moment waarop de eigenaar van een illegale woning gefundeerd kan reclameren. Op dit moment is dat niet aan de orde. De heer ADRIAANSEN vraagt of er als gevolg van het consistente beleid van de gemeente recreatiewoningen zijn afgebroken. De heer WILLEMSEN reageert op het gezegde van de wethouder dat de provincie het beleid goedkeurt. Hij zou graag wat voorbeelden horen, want hij is van mening dat de provincie dan met twee maten meet. Hij verwijst naar de gemeente Rijsbergen, waar de reeds geruime tijd permanent bewoonde zomerhuizen in het Oekels Bos naar de mening van de provincie gelegaliseerd kunnen worden. Ook bij de Raad van State is die uitspraak positief ontvangen. Hoe zit het dan met onze uitsterfregeling? Wanneer die gedragen wordt door de provincie, dan wordt er toch duidelijk met twee maten gemeten. Hij vraagt nogmaals dit hoofdstuk uit het voorstel te laten en apart in de commissie te behandelen. De heer MARTENS wil nog kort twee zaken naar voren brengen en daar ook een voorstel aan verbinden. Op de eerste plaats constateert hij dat in 1988 de uitsterfregeling van kracht is geworden. Hoewel zijn fractie in de commissie het standpunt had ingenomen dat mensen hun gelijk maar via de rechter moesten halen, is er tussen die commissievergadering en hedenavond nogal wat gebeurd. Er komen nu zaken op tafel waarvan hij denkt dat het de moeite waard is daar in de commissie wat uitgebreider over te discussiëren. Hij stelt dus voor om aan dit onderwerp in commissieverband een nieuwe discussie te wijden, op basis van zaken die sinds 1988 in een ander licht zijn komen staan. De VOORZITTER stelt vast dat de heer Martens een initiatiefvoorstel doet, wat door meerderen van zijn fractie wordt gesteund, om in een volgende commissievergadering terug te komen op het bestaande beleid van de recreatiewoningen. De heer MARTENS wil, na een schorsing, het voorstel wel even op papier zetten. De VOORZITTER zegt te willen schorsen na afronding van de tweede termijn. Wethouder VAN YPEREN antwoordt de heer Adriaansen dat er op basis van deze regeling in het verleden caravans zijn weggesleept en woningen zijn afgebroken. Het beleid is dus wel degelijk in uitvoering genomen, zij het dat het misschien niet consequent is gedaan. Richting de heer Willemsen antwoordt hij dat het geval Rijsbergen zeker niet gelijkwaardig is aan deze zaak. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 243