vandaag een eenheid moeten vormen en niet alvast vooruit moeten lopen op een toekomstige situatie. Waar ik veel waardering voor heb, is voor de inwoners. Georganiseerd en ook ongeorga niseerd, ze hebben hun betrokkenheid getoond. Ik wil er twee, die dat georganiseerd deden, uithalen: het Platform is bijzonder actief geweest en zij hebben geen mogelijkheid onbenut gelaten om de politieke partijen te benaderen, en te pleiten voor de Groene Gemeente. Verder wil ik ook mijn waardering uitspreken voor "Het Dorp Bavel, dat niet alleen acties op ludieke wijze heeft ondersteund, maar ook de kansen greep als die zich aandienden. Bijvoorbeeld in het Oosterhoutse tijdens de hoorzitting van de Tweede Kamer. Ik wil het daar in eerste termijn bij laten. De heer TEUNISSEN: In het slot van mijn verhaal hebt u kunnen horen dat het niet mijn bedoeling is om collega-raadsleden in deze verwijten te maken. Wat ik daarna verteld heb over de verkiezingen die gaan komen in november, dat zijn ook berichten die u in de krant hebt kunnen lezen. Dat men in Breda en omgeving in deze trant denkt, dat het de landelijke partijen dus niet goed af zal gaan in november. Dat is niets wat ik zelf op dit moment heb bedacht, maar dat is een gegeven wat ik meegehad heb uit De Stem van vorige week of veertien dagen geleden. De heer ZWIJNENBURG: Dat heeft met deze materie weinig te maken. Ik betreur het dat het dat u de a.s. verkiezingen betrekt bij het herindelingsresultaat wat thans aan de orde is. Dit laatste geldt temeer omdat het u bekend is welke inzet is getoond door de fracties van de landelijke partijen in deze raad vertegenwoordigd, om bij Kamerleden van dezelfde signatuur het idee van de Groene gemeente te bepleiten. De heer VAN DER WESTERLAKEN (Leefbaarheid): Dank u wel, voorzitter. Ook bij ons was de behoefte aan nakaarten niet erg groot, maar onze mening willen wij toch hier geven en die is als volgt. Belachelijk, mevrouw de voorzitter, ronduit belachelijk is er omgegaan met het concept van de Grote Groene Gemeente. Een concept waar jarenlang over nagedacht is, waar professoren van de KUB aan meegewerkt hebben, waar uiteindelijk ook Provinciale Staten van Noord-Brabant een positief oordeel over gegeven hebben aan het eind van een heel lange procedure. Dit concept is door de Tweede Kamer in twee dagen totaal overhoop gehaald. Er is een armzalige groene gemeente overgebleven, die nauwelijks een kans maakt, een groene gemeente van nog geen 9.000 inwoners én daarnaast ook nog een zelfstandig Baarle-Nassau met zo weinig middelen dat ook hier voorspelbaar is wat de toekomst gaat brengen. Vervolgens wordt Galder-Strijbeek van Ulvenhout gescheiden, terwijl als er ergens een verwevenheid is, dan is het hier wel. Wij noemen onder andere: hetzelfde kerkbestuur, hetzelfde schoolbestuur en daarnaast is er ook nog een landinrich ting Galder-Ulvenhout bezig. Dit zijn er enkele, maar er zijn er meerdere te noemen. Ook de buurtschappen Cauwelaer en Geersbroek, die eeuwenlang met Ulvenhout verbonden waren, die worden hiervan losgescheurd. Een aantal grote monumenten, zoals de landgoederen, die worden losgetrokken van het gebied waar ze zo sterk mee verbonden zijn en waarom, voorzitter? Dat is niemand duidelijk. De leden van de Tweede Kamer-commissie die zijn uitgebreid geïnformeerd over de plaatselijke situatie. Er zijn rondritten gemaakt, bezoeken gebracht en ook wij als Leefbaarheid hebben ons aandeel hierin geleverd en alleen omdat een staatssecretaris gered moest worden, is hier het slechtste besluit genomen wat wij ons voor dit gebied kunnen voorstellen. Toch zullen we verder moeten, voorzitter, ook na deze diepe teleurstelling. We zullen moeten proberen om de pijn voor onze inwoners zo draaglijk mogelijk te maken. Wij zullen dan ook in de toekomst voor de belangen van onze dorpsgemeenschappen op de bres blijven staan. Intussen zullen er vele zaken te regelen zijn met de nieuwe gemeenten om de identiteit van onze gemeen schappen te handhaven, want daar gaat het om, mevrouw de voorzitter. Maar voor het zover is, is nu eerst nog de Eerste Kamer aan bod en dat is dan onze allerlaatste hoop. Ik dank u wel. De heer POSTHUMA (Partij van de Arbeid): Mevrouw de voorzitter, ook wat de Partij van de Arbeid betreft had deze vergadering niet behoeven te worden gehouden en hadden we kunnen volstaan met een gemeenschappelijke verklaring. We zijn het immers altijd roerend met elkaar eens geweest als het ging om de vorming van de Grote Groene Gemeente. Het is duidelijk dat, nu het besluit in de Tweede Kamer is gevallen we ook raadsbreed teleurgesteld zijn. Ik denk niet dat 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 264