De heer GEERTS is van mening dat de raad van zich moet laten horen, omdat het bestuurstech-
nisch niet goed is als G.S. essentiële onderdelen van het Streekplan wijzigt, zonder een besluit van
Provinciale Staten. Dat is naar zijn mening iets anders dan het onderzoeken van bezwaren.
Wethouder VAN YPEREN wil laten onderzoeken of het technisch mogelijk is om tegen deze
vaststelling bezwaar te maken. Als dat niet mogelijk is, acht hij het ook niet zinvol om dat te
doen.
Ten aanzien van de ingekomen stukken wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
5. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET "SOCIAAL STATUUT VOOR DE
SAMENVOEGING VAN DE GEMEENTEN NIEUW-GINNEKEN. PRINSENBEEK,
TETERINGEN EN BREDA
De heer MARTENS vraagt of het inderdaad zo is, dat volgens het Sociaal Statuut interne
kandidaten voor gaan. Hij heeft een advertentie gezien, die daarmee in tegenspraak lijkt.
De heer GEERTS zegt daar ook aanwijzingen voor te hebben. Hij heeft er moeite mee als er
vacatures ingevuld worden, die over 1 januari heen getild gaan worden. Daardoor is voor een deel
van de mensen al voor 1 januari bekend wat er gebeurt en voor een aantal pas daarna. Hij spreekt
van een tweesporenbeleid en vraagt of dat in overeenstemming is met het Sociaal Statuut.
De VOORZITTER stelt dat de inpassing van het personeel zeer zorgvuldig gebeurt. Er is één
vacature geweest, die anders ook extern ingevuld zou zijn. Het ging om een bestaande functie. Zij
denkt met dit Sociaal Statuut een goede handreiking te hebben om de belangen van de medewer
kers veilig te stellen. Zij maakt ook uit de geluiden van medewerkers op, dat het Sociaal Statuut
zorgvuldig wordt toegepast.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
6. VOORSTEL MET BETREKKING TOT DE BESTEDING VAN HET DIENST-
SALDO VAN DE JAARREKENING 1995.
De heer PLATZBEECKER is tevreden met het voorstel onder punt 6 om geen geld ter beschik
king te stellen voor het tehuis in Zakopane alvorens de financiering voor de bouw rond is. Ver
volgens constateert hij dat al 48.000,-- aan de stichting betaalbaar wordt gesteld. Hij vraagt of al
voldoende duidelijk is wat met het geld gedaan wordt.
De heer VAN DER WESTERLAKEN heeft onder punt 7 geen bezwaar tegen een bijdrage aan de
Nederlands-hervormde kerk in Ginneken van 50.000,-. Hij vraagt of Breda daar ook aan bij
draagt. Het lijkt hem ook op de weg van Breda te liggen om dat te doen.
De heer VAN DE PUT doet een emotioneel verzoek aan de raad om, nu dat voor de laatste keer
kan, 10.000,- uit te trekken voor Ghana. Daarvoor kan een extra container gestuurd worden.
Volgens hem is dat zeer noodzakelijk voor pater Balemans.
De heer ZWIJNENBURG vraagt of het college wil bezien op welke manier aan dat sympathieke
idee tegemoetgekomen kan worden.
De heer POSTHUMA vraagt ook om zekerheden bij de uitbetaling van de 48.000,- bij punt 6
aan de stichting die een tehuis in Zakopane wil bouwen. Hij ondersteunt verder het verzoek van
de heer Van de Put.