8. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET IN VERBAND MET HET OPLOSSEN VAN KNELPUNTEN IN DE DRUKRIOLERING BUITENGEBIED. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld. De VOORZITTER schorst de vergadering voor een korte pauze. Na de schorsing stelt de VOORZITTER aan de orde: 9. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET GEDEELTELIJK VERLEGGEN VAN HET FIETSPAD LANGS DE BOVEN- MARK. De heer MARTENS weet dat er al verschillende bezwaren zijn ingediend. Het is hem nog niet bekend wat het Waterschap gaat besluiten. Hij stelt vast dat het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) coördineert. Graag hoort hij of Natuurmonumenten ook bijdraagt. Hij vraagt hoe de inspraak geregeld gaat worden en wanneer. Tot slot spreekt hij nog zijn ongerustheid uit over de Mark en de toestand van de meanders. De heer ZWIJNENBURG wil het voorstel plaatsen in de andere manier van denken over de functie van het buitengebied. Het gaat volgens hem om het planologisch deel. Het feit dat het gaat om een plaats die eigendom is van het BBL, geeft volgens hem wel een extra prijskaartje. Tenslotte is daar een herinrichting aan de gang. Vanwege het stadium van die herinrichting ontbreekt een begroting en dat is zijns inziens de reden dat dit voorstel als een ad hoe bijdrage overkomt. De heer POSTHUMA is blij dat de natuur voor een deel de kans krijgt zich te herstellen. Daar heeft hij ook best iets voor over. Gezien het feit dat het over Natuurmonumenten gaat, heeft hij geen bezwaar tegen het voorstel. Mevrouw VONK merkt op dat het geen toeval is dat dit deel eigendom is van het BBL. Anders was er volgens haar nooit een plan ontwikkeld. Ze wil best vanuit de gemeente aan het plan bijdragen. Wel vindt ze het jammer dat het bedrag van de gemeente niet gemaximeerd is. Dat zou naar haar oordeel het risico voor de gemeente aanmerkelijk verkleinen. De heer VAN DER WESTERLAKEN is blij dat een deel van het natuurgebied in ere wordt hersteld. Hij vraagt in welke termijnen gedacht moet worden bij de realisatie van het fietspad. De heer TEUNISSEN vraagt wie nu precies de partijen zijn die participeren in dit project voor wat betreft de financiële bijdrage. Hij wil de bijdrage van 52.500,™ zien als een maximum, waaraan hij wil vasthouden. Hij vraagt ook naar de inspraakprocedures en de rol van de gemeente daarin. Wethouder VAN YPEREN licht toe, dat in een kwetsbaar gebied geprobeerd wordt een stukje natuur te versterken. Er is daar sprake van een herinrichting. Dat is een rijkstaak. Het BBL zorgt voor de benodigde gronden. Het BBL moet dus gronden verwerven. Die gronden worden ingezet om de natuur te versterken. Het betreft hier dus rijksbeleid. In de toekomst gaat dit gebied naar Natuurmonumenten. Die krijgt de gronden in eigendom, 100% gesubsidieerd door de provincie. Ook aan andere overheden wordt gevraagd een bijdrage te leveren. In dat kader moet de bijdrage van 52.500,-- gezien worden. Alleen gebeurt dat nu in een voorfase. Het rijwielpad moet wel verplaatst worden, als er in plaats van steile oevers, vlakke oevers moeten komen, waarbij de natuur zich weer kan ontwikkelen. Het Waterschap heeft een voorstel gereed om dit te steunen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 410