14. VOORSTEL EEN DRIETAL PLANSCHADEVERZOEKEN IN HANDEN TE
STELLEN VAN DE SCHADEBEOORDELINGSCOMMISSIE
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
15. VOORSTEL DE VOOR 1996 BESCHIKBARE BWS-SUBSIDIE IN TE ZETTEN
VOOR DE BOUW VAN SENIOREN-HUURAPPARTEMENTEN AAN DE PAS
TOOR DOENSSTRAAT TE BA VEL.
De heer ADRIAANSEN is het eens met het voorstel. Op bladzijde 2, halverwege, wordt gesteld:
"Met deze middelen kunnen 7 wooneenheden worden gesubsidieerd." Hij vraagt of de andere
woningen niet gesubsidieerd worden, of dat de subsidie voor het hele bouwplan bij elkaar gedaan
wordt. Hij wil dat graag weten, omdat onderaan het voorstel bij puntje e. staat: "De aanvangshuur
mag niet hoger zijn dan 810,- per maand." Geldt dat dan voor die 7 wooneenheden of voor alle
wooneenheden?
Wethouder VAN YPEREN licht toe, dat voor de bekostiging van de ouderenhuisvesting in Bavel
wordt geput uit een aantal potjes. Een van die potjes bestaat uit de beschikbare BWS-middelen.
Die zijn beperkt en dat betekent in principe dat er maar voor 7 appartementen subsidie wordt
verkregen. In wezen is het een onderdeel van de totale bekostiging van het hele plan, en niet
gericht op 7 specifieke appartementen. Het is een bijdrage aan het beneden de 810,- houden
van de huur. Dat bedrag is namelijk de grens voor de huursubsidie. Het geld wat er ligt is voor
het hele complex, dus voor de subsidie van alle woningen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
16. VOORSTEL NAAR AANLEIDING VAN EEN VERZOEK OM BESTEMMINGS-
PLANWTJZIGING VOOR EEN PERCEEL AAN DE ST. JACOBSSTRAAT 8 TE
GALDER.
Mevrouw VONK merkt op dat het gaat over een verzoek van een startende ondernemer, die voor
zijn bedrijf de koppeling aan zijn huis van grote noodzaak acht en dus derhalve vraagt om te
mogen uitbreiden. De werkzaamheden kunnen niet onder een agrarisch-technisch hulpbedrijf gevat
worden, gezien het huidige bestemmingsplan. Na bestudering van de voorschriften heeft zij de
indruk, dat die toch aardig op dit bedrijf passen. Verwijzen naar een bedrijventerrein is volgens
haar moeilijk. In Galder is geen bedrijventerrein, wel in Ulvenhout. Ze wil ervoor pleiten om toch
te proberen hier mogelijkheden te geven, ook al zijn die mogelijkheden binnen het vigerende
bestemmingsplan gering.
De heer POSTHUMA vindt het verzoek in eerste instantie heel redelijk. Toch is hij van mening
dat een besluit op planologische gronden genomen moet worden. Dat moet ook consequent
gebeuren. Een precedent moet vermeden worden. Op planologische gronden kan hij niet anders
dan het eens zijn met het collegevoorstel.
De heer ZWIJNENBURG zit niet te wachten op niet-agrarische activiteiten in het buitengebied. In
wezen gaat het over het vergroten van een bestaande garage. Als het zo zou kunnen, dat er sprake
is van een beperkte vergroting van de garage, zonder dat het leidt tot een bedrijfsgebouw in de
toekomst, wil hij aan de orde stellen dit voorstel opnieuw ter beadvisering voor te leggen aan de
commissie VROM. Dit laatste stelt hij temeer omdat uit de stukken blijkt dat de wethouder in een
gesprek met belanghebbende gesteld heeft dat de raad het laatste woord heeft.