niet opgelost. Het probleem is dat er een bedrijf zit, waarvan we in het verleden hebben uitgesproken dat het daar beter niet kon zitten. Hij stelt de raad voor zich in de commissie VROM nadrukkelijk te buigen over de vraag of we dat bedrijf daar nu wel of niet willen. En zo nee, zien we dan als raad op korte termijn mogelijkheden dat bedrijf te laten verhuizen. Hij stelt nogmaals zich in de conceptbrief te kunnen vinden en noemt vervolgens enige tekstuele aanpassingen. Hij stelt voor in alinea 4 vóór het woordje 'akties' het woord 'juridisch' toe te voegen, omdat het zijns inziens juist om dat soort akties gaat. De laatste zin: "De raad kan zich geheel met dit ingenomen standpunt verenigen" zou hij willen vervangen door: "De raad kan zich, gezien het huidige inzicht dat er geen grond is voor het nemen van dergelijke stappen, met dit door ons inge nomen standpunt verenigen.". Dat zou naar het oordeel van zijn fractie nadrukkelijk moeten worden aangegeven, omdat dit de huidige situatie weergeeft. Verdere akties ziet hij graag via de commissie VROM verlopen. De VOORZITTER antwoordt in de richting van de heer Van der Westerlaken dat uitgegaan moet worden van kaart B. Dat is de juiste kaart. Wethouder VAN YPEREN begint met het beantwoorden van de vragen over punt f. In de tijd dat met Hoffbouw gesproken werd over het bouwen van betaalbare woningen in Nieuw-Ginneken, was een van de voorwaarden van die firma dat wij eventueel het project van de twee torenflats opnieuw zouden bekijken. In dat kader is aan de stedebouwkundige gevraagd daarnaar te kijken. B&W hebben echter niet besloten het aan de raad voor te leggen. Uit de brief die bij de stukken lag blijkt ook heel duidelijk dat het college niet van plan is deze zaak aan de raad voor te leggen, hetgeen betekent dat het niet in behandeling noch in bespreking komt. Het stedebouwkundig advies blijft liggen en zal niet meer door B&W worden opgepakt. Breda mag daar te zijner tijd over oordelen. De heer POSTHUMA heeft de brief niet bij de hand, maar neemt aan dat het is zoals de wethouder zegt. Als het inderdaad zo is dat een aantal raadsleden deze brief niet correct begrijpt, vraagt hij zich af of de redactie niet moet worden aangepast voordat de bewoners de brief onder ogen krijgen. Wethouder VAN YPEREN merkt op dat een en ander zeer duidelijk in de brief staat. Hij zegt toe de redactie van de brief nogmaals te bekijken. De heer MARTENS is hier hoogst ongelukkig mee, want hij leest het toch anders. Daarbij komt nog dat het algemeen gevoelen en het algemeen begrip daarover is dat er gebouwd wordt zoals besproken en afgesproken in de commissie. Waarom zou dat nu ineens anders zijn? Wethouder VAN YPEREN stelt vast dat hij niet goed begrepen wordt. Het bestemmingsplan regelt duidelijk dat daar twee torenflats komen. Dat bestemmingsplan ligt er en zonder medeweten van de raad kan er ook nooit een ander bestemmingsplan komen. Voorlopig kunnen daar alleen maar twee flats worden gebouwd, los van elkaar. Er is dus geen enkele basis om te menen dat er maar één flat komt die gekoppeld staat. Ten aanzien van punt g. merkt hij op dat de raad het probleem goed geschetst heeft. We praten nu echter niet over het gehele probleem, maar alleen over de vestiging van KPM BV. De opmerkingen van de heer Zwijnenburg ten aanzien van het hele plan zijn zeker waardevol te noemen, maar eigenlijk is dat nu niet de optie waarover gepraat moet worden. Hij zegt bezig te zijn met een praktische oplossing voor de situatie van de twee aanwonenden in deze kwestie. Hij verwacht daar op korte termijn mee te kunnen komen. Er wordt getracht tot een dusdanige geluidsvoorziening te komen, dat de aanwonenden geen last meer hebben van het bedrijf. Voor de daartoe benodigde bestemmingsplanwijziging zal hij de raad om medewerking vragen. Op de vraag van de heer Van der Westerlaken antwoordt hij dat KPM BV daar inderdaad legaal zit, op basis van de overgangsbepaling. In het bestemmingsplan is het dus zo dat KPM BV daar volkomen legaal opereert. Verder is het zo dat KPM BV in 1996 van de provincie een milieuvergunning gekregen heeft. Kijkend naar de brief over dit onderwerp, zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 462