De VOORZITTER zegt dat de vergadering van morgen zal worden gevolgd door een voorlich tingsavond. Voorts was in de planning de datum 3 oktober opgenomen voor een voorlichting aan de fractievoorzitters. Die bijeenkomst is verschoven en uitgebreid tot de totale raad en fractievoor zitters. De heer VAN DE PUT merkt op dat het woonoord of de straat 't Hoefke niet op het informatie bord staat en dus voor buitenstaanders niet te vinden is. Kan dat alsnog geregeld worden? Voorts vraagt hij hoe het staat met de huisvesting van Paraïso Dos. De VOORZITTER kan de eerste vraag niet meteen beantwoorden, maar zal dat graag bekijken. Wethouder ROPS merkt ten aanzien van Paraïso Dos op, dat het de raad bekend is dat er bezwaarschriften liggen. Het bestuur van Paraïso Dos heeft aangegeven zelf met de bezwaarma kers te willen praten. Tot op heden heeft het college daar geen verdere informatie over. Misschien kan de heer Geerts daar iets meer over vertellen. De heer GEERTS kan slechts melden dat de voor 3 oktober gemaakte afspraak verschoven is naar aanstaande donderdag. Voorts vraagt hij zich af in hoeverre een raad zich moet verschuilen achter gesprekken op particulier niveau om wel of geen aktie in deze te ondernemen. Wethouder ROPS merkt nogmaals op dat het een wens van het bestuur was. Het college heeft daarop ingestemd en hoopt aanstaande vrijdag meer te horen. De heer VAN DER WESTERLAKEN leest uit de brief van het Kringloopbedrijf Nieuw-Ginneken dat er in Breda geen ruimte zou zijn voor een kringloopbedrijf en dus ook niet voor produkt- hergebruik. Gezien onze goede ervaringen met het bedrijf en ook de grote toeloop op woensdag en zaterdag, kunnen we gerust van een succes spreken. Zou het niet jammer zijn als dit alles werd afgekapt? Wethouder VAN YPEREN is het eens met de heer Van der Westerlaken. Ook hij zou het zeer betreuren als er geen toekomst meer zou zijn voor het Kringloopbedrijf. Er zijn echter enkele problemen. Het contract met het bedrijf loopt tot mei volgend jaar. Daarna is men overgeleverd aan Breda, waar men een eigen aanpak kent. Dus, contract of geen contract, men heeft te maken met twee zaken: a) is Breda bereid het tekort aan te zuiveren indien het Kringloopbedrijf zou blijven bestaan en b) gebouwelijk is het bedrijf niet meer gewenst op die plaats; men moet dus op zoek naar een nieuwe locatie. Al met al lijkt het bijna onmogelijk voor het Kringloopbedrijf om te overleven. Er is slechts een kans als de raad van Breda hier gunstig over wil oordelen. De gemeente Nieuw-Ginneken kan hier heel weinig aan doen. De heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt waarom deze zaak niet in het inmiddels gesloten convenant is meegenomen. Wethouder VAN YPEREN merkt op dat het convenant gaat over bestaande zaken. Continuering van het Kringloopbedrijf zou betekenen dat er zoveel nieuwe voorwaarden zijn, dat er eigenlijk een nieuwe situatie ontstaat. Helaas moeten we dat aan de raad van Breda overlaten. Als het aan dit college ligt, zou het bedrijf mee moeten kunnen praten in Breda. Er is dus wel over deze zaak gesproken in het kader van het convenant. De heer ADRIAANSEN zegt dat de raadsleden middels die brief om een standpuntbepaling wordt gevraagd ten aanzien van de toegevoegde waarde. Hij stelt voor als raad die toegevoegde waarde te erkennen en dat aan het Kringloopbedrijf te laten weten. Wethouder VAN YPEREN vindt dat een intentieverklaring dat wij prijs stellen op de continuering van het Kringloopbedrijf een goede zaak is. Het bedrijf verdient dat ook. Hij vraagt zich echter af

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 470