De heer ZWIJNENBURG is het eens met de heer Van der Westerlaken dat alles goed geregeld
moet zijn. Het werk moeten we zeker niet onderschatten. ODRP zegt weliswaar iets over de
termijn die nodig zou zijn om alles goed op een rij te zetten; we zouden ons echter op wat
neutraler terrein begeven als we hier de draaiboeken van de VNG zouden hanteren. Daarnaast kan
altijd nog een adviesbureau worden ingehuurd. ODRP acht hij niet de meest objectieve instantie
om die termijn te bepalen. Ten aanzien van de opmerking over de Teteringse ambtenaren merkt
hij op, dat hem concreet niet duidelijk is of Teteringen ook bestuurlijk met Breda in gesprek is.
Volgens zijn informatie zouden dergelijke contacten op een heel laag pitje staan. Over de
inventarisatie heeft de raad zich uitgesproken, die kan rustig doorgaan. De ambtenaren zullen wat
dat betreft geen achterstand oplopen. Hij is het met de heer Martens eens dat afgesproken is
bestuurlijk met de andere partner aan tafel te gaan zodra de Kamer-behandeling heeft plaatsgevon
den. Wat dat betreft dienen we te handelen naar de geest van het indertijd genomen besluit.
De heer POSTHUMA herhaalt voor alle duidelijkheid het eerder ingenomen standpunt: in dit
stadium een aantal dingen doen op ambtelijk niveau; deelnemen in een projectcollege vanaf het
moment dat besluitvorming in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden. Waar het de voorberei
dingstijd van 12 maanden betreft is hij van mening dat ODRP die boodschap maar in Den Haag
moet neerleggen. Daar zal men er tenslotte voor moeten zorgen dat er een periode van 12
maanden zit tussen het moment van ultieme besluitvorming en de datum waarop een en ander in
werking treedt.
De heer GEERTS stelt ten aanzien van het voorstel kennis te nemen van de afrondende procedure
en in te stemmen met deelname aan het projectcollege. Met betrekking tot de datum sluit hij zich
aan bij wat de heer Martens daarover heeft gezegd. In algemene zin merkt hij op dat de brief van
het college duidelijk aangeeft dat de zorg voor de ambtenaren bij ons nadrukkelijk aanwezig is.
Zijn fractie is nog altijd van mening dat er een aantal factoren speelt, waaruit een verantwoorde
keuze gemaakt moet worden. Op dit moment is er voor hem geen enkele aanleiding om daarvan af
te wijken.
De VOORZITTER is blij dat bijna de gehele raad kan instemmen met het voorliggende voorstel.
Zij herhaalt nogmaals dat wij zeer zorgvuldig moeten omgaan met ons personeel. Ambtelijk
overleg hierover is gaande, de werkgroepen zijn gevormd en inmiddels is ook de inventarisatie
hier in huis volop aan de gang. Volgens haar zitten we hiermee op het goede spoor. Ten aanzien
van het definitieve besluit bij welke gemeente we zullen worden ingedeeld, wachten we het
voorstel van de Tweede Kamer af. Inmiddels wordt er echter hard gewerkt aan de voorbereidin
gen. Gaan we naar de Groene Gemeente, dan zijn we klaar met de inventarisatie voor de Groene
Gemeente; gaan we naar de gemeente Breda, dan zijn we klaar met de inventarisatie voor de
gemeente Breda. Ten aanzien van het bestuurlijk overleg volgt het college het standpunt van de
raad: we gaan pas praten met onze nieuwe partner zodra de Tweede Kamer gesproken heeft. In de
richting van de heer Geerts bevestigt zij nogmaals dat zorgvuldigheid betracht zal worden waar het
gaat om het personeel van de gemeente Nieuw-Ginneken. Zij is van mening dat de tijdspanne die
nog te gaan is zeker voldoende zal zijn om straks een kwalitatief goede gemeente neer te zetten,
samen met de gemeenten waartoe wij zullen gaan behoren, vooral ook gezien het feit dat we reeds
met de inventarisatie bezig zijn. Zodra de Kamer besloten heeft, kan met de invulling en
afronding begonnen worden.
De heer VAN DER WESTERLAKEN merkt op dat, waar het college stelt dat we na het besluit
van de Tweede Kamer nog voldoende tijd hebben, ook wanneer dat september zou worden, niet
alleen ODRP de aandacht op die termijn gevestigd heeft. Met name uit artikelen over reeds
heringedeelde gemeenten blijkt dat aan een aantal zaken te weinig aandacht is besteed, waardoor
na de herindeling allerlei problemen ontstaan. Het college mag dan van mening zijn dat er
voldoende tijd is; zijn fractie denkt toch dat het voor een aantal zaken hoog tijd wordt. Met name
is men bezorgd dat in een zo korte tijd een aantal zaken voor Nieuw-Ginneken en voor de
ambtenaren van Nieuw-Ginneken niet goed geregeld zouden kunnen worden.
4