steld dat er een aantal zaken aan de orde is binnen dat juridisch kader waar wij niet achter staan
en die wij in principe opnieuw willen bekijken. Binnen het inspraakgebeuren van het zuidelijk
stroomgebied de Mark heeft onze gemeente, overigens niet als enige, met betrekking tot dit
juridisch kader gezegd de daarin aangegeven lijn wel te willen zien als richting, maar niet volledig
wil uitvoeren. In wezen willen we dus wel meedenken in het totale gebeuren, maar het niet als
enige mogelijkheid accepteren. We willen dus ons eigen beleid blijven voeren boven datgene wat
het juridisch kader aangeeft. In principe beschouwen we het streekplan hier als basis van ons
spreken. De voorliggende nota is dus puur gebaseerd op de mening van de raad indertijd:
meedenken rond het totale beleid, maar in detail ons eigen beleid uitvoeren.
De heer WILLEMSEN denkt dat de raad in grote lijnen toen ook bedoeld heeft te zeggen, toets de
plannen van de gemeente aan het streekplan en vooral niet aan wat door het gewest naar voren
wordt gebracht. Hij vindt het voorstel in die zin wat misleidend, omdat het toch suggereert als zou
de raad amper een jaar geleden in grote lijnen met het plan hebben ingestemd. Het komt op hem
over als toen hebben we ingestemd, dus keur het nu ook maar goed. Voor hem zit daarin geen
logica.
De heer VAN GILS ondersteunt toch het college in deze. Juist door onze opmerkingen en die van
andere gemeenten is vastgesteld dat het streekplan het toetsingskader is en niet deze nota. Daarin
zit zijns inziens de essentie. Zijn fractie is het duidelijk eens met dit voorstel, omdat het wijst naar
het streekplan en aangeeft dat we alleen de uitgangspunten daarvan onderschrijven.
Wethouder VAN YPEREN is met de heer Van Gils van mening dat dit voorstel een richtingskader
inhoudt. Het streekplan en ons eigen beleid zijn eigenlijk onze basis. Ten aanzien van dat ene
onderdeel waren we inderdaad met velen in de oppositie. Toch acht hij het een goede zaak dat we
met elkaar een richting hebben kunnen vinden die verder strekt dan de gemeentegrens.
De heer ZWIJNENBURG zegt ten aanzien van de vergadering van mei 1995 dat het CDA
inderdaad dat verhaal over dat toetsingskader heeft opgemerkt en dat afwijkingen mogelijk is. Met
de indertijd voorgestelde aanvulling kan zijn fractie thans volledig instemmen met dit plan.
De VOORZITTER stelt dat juist met die aanvulling een en ander nu heel helder en duidelijk is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
13. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET REGIONAAL LANDBOUWBE-
LEIDSPLAN ZUIDELIJK STROOMGEBIED MARK ALS UITGANGSPUNT VOOR
HET IN RELATIE TOT DE SECTOR LANDBOUW TE VOEREN EIGEN GE
MEENTELIJK BELEID C.O. TE ONDERNEMEN ACTIVITEITEN.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
14. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET NATUURONTWIKKELINGSPLAN
BAVELSCHE LEIJ EN TER UITVOERING VAN DIT PLAN EEN CONVENANT
TE SLUITEN.
De heer GEERTS heeft slechts een technische opmerking. Hij vindt convenanten te vrijblijvend.
Hij vindt dit een dermate goed plan dat hij het liever keihard in een contract zag vastgelegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
12