van de opcenten op de grond- en perscneele belasting. De groots aanbouw in deze gemeente geeft daarvoor echter weer eene aanmerkelijke compensatie. Op de vocrloopig^ opgemaak te gemeente-begrooting 7/ordt de opbrengst van de opcenten op de personeele belasting geraamd op 8000.-; wanneer de hiervoor aangegeven wetswijzigingen niet waren tot stand gekomen, zou die opbrengst zijn geraamd op 13000.-. Bij de raming van de opbrengst der opcenten op de gebouwde en ongebouwde eigendommen is met de gebiedsverkleining van de gemeente geen rekening gehouden. Wij hebben in de aan gegeven wetswijzigingen geen aanleiding kunnen vinden thans ten aanzien van de heffing van opcenten op de perso neels belasting eene van de commissie afwijkende meening aan te nemen, zoodat wij, zooals hiervoor reeds werd te kennen gegeven, een voorstel tot wijziging in dat opzicht in de tegenwoordige omstandigheden evenmin als de commis sie gewenscht achten. Wij willen hiermede niet te kennen geven, dat in an dere omstandigheden het heffen van opcenten door ons niet zou kunnen worden voorgesteld. Tegen het heffen van opcen ten zijn zeker bezwaren aan te voeren, vooral nu de pro vincie bij het heffen van belastingen hoofdzakelijk op het heffen van opcenten is aangewezen. Toch bevat o.i. de per soneele belasting,als verteringsbelasting, wel goede elementen voor belastingheffing. Kondenbelasting. Met het voorstel van de commissie tot wijziging van de belasting op de henden kunnen wij ons vereenigen* Wij betwijfelen echter, of de belasting aanvankelijk door de verheoging meer zal opbrengen. Het verhocgen van die belas ting heeft gewoonlijk afschaffen van honden tengevolge. Dit neemt niet weg, dat vermindering van de honden in het alge meen geen nadeel is te achten. De belasting voor band- en bedrijfshonden zal bepaald blijven op 1.50; die op weelde- honden zal worden gebracht van 3.50 op 4.50. Verder zal het dragen van belastingpenningen worden voorgeschreven. Wanneer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 113