6, Opcenten op de Vermogensbelasting. Wij deelen het gevoelen van de meerderheid der commis sie in zake het heffen van opcenten op de vermogensbelas ting. Op de dpor die meerderheid aangevoerde gronden meenen wij het heffen vancfeze opoenten te moeten ontraden. Het is voor iedere gemeente met het oog op de belastingheffing van het grootste belang kapitaalkrachtige ingezetenen te ver krijgen en te behouden. Hierom kan het wel ongewenscht zijn de belastingen voor kapitaalkrachtigen te hoog op te voeren. Dit is vooral het geval in deze gemeente, die hoofdzakelijk als woongemeente geldt en waar dus vele belastingbetalers zinder KXïSSLXgK bezwaar uitrekken, omdat ze niet aan zaken of werkkring gebonden zijn. Het te hoog zou ook de vestiging kunnen van de belastingen/tegenhouden van belastingbetalers, die hier zouden willen komen wonen, gïShXhïhïXMlïkHXïSMïgJSS/zonder daartoe door omstandighe den te zijn genoodzaakt.. Inkomstenbelasting. Vooraf meenen wij te moeten apmerken, dat de tegen woordige schaal niet is gebaseerd op het vroegere artikel 343 IV der Gemeentewet. Het tegenwoordig artikel 343 e is 'in de Gemeentewet opgenomen bij de wet van 30 December 1930 (Stbl. 933); de eerste progressieschaal, de tegenwoordige, is door den Raad vastgesteld in zijne vergadering van 33 Maart' 1933, zoo dat toen artikel 343 IV onmogelijk tot maat staf kan zijn genomen. Op de begrooting voor 1938, zooals die door ons is op gemaakt, is de opbrengst der plaatselijke inkomstenbelas ting geraamd op 138000.-. Door ons is, ten einde daarvan eene aanschouwelijke voorstelling te geven, eene berekening gemaakt, wat door de verschillende belastingplichtigen, cm eene opbrengst van 138000.- te verkrijgen, zou moeten worden betaald, wanneer de bestaande schaal werd gehand haafd en wanneer de indertijd door de?heeren Sprenger en Van den Hurk ingediende schaal werd ingevoerd. Wij hebben daarvoor de werkelijke inkomens in deze gemeente over het belastingjaar 1936/1937 tot grondslag genomen. Deze inkomens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 120