XL
é/rtr
Toelichting op het voorstel tot het aanwijzen van deskundigen,
"belast met de beoordeeling van het uiterlijk van gebouwen en
terreinafscheidingen
In meerdere -vergaderingen van den Raad is de meening geuit,dat
sommige gebouwen,welke in deze gemeente worden ope-ericht ,niet voldoen
aan de meest geringe eischen van schoonheid-
Die klacht kan door ons niet ongegrond worden genoemd.
Art.5 van de bouwverordening dezer gemeente doet het middel
aan de hand om het oprichten van bedoelde gebouwen te verhinderen.
De Raad zal echter wel met ons van oordeel zijn,dat het voor ons
moeilijk is die bepaling toe te passen.Om daartoe te kunnen overgaan
is het noodig,dat deskundigen worden aangewezen om ons van advies te
dienen»
Wij stellen den Raad daarom voor gelden beschikbaar te stellen
voor het aanwijzen van deskundigen.Wij zijn van oordeel,dat door ons
twee deskundigen behooren te worden aangewezen,aan wie al de teeke-
ningen gevoegd bij verzoeken om bouwvergunningen ter beoordeeling
worden toegezonden.
Het is echter waar,dat van alle verschillen en dat eene beocr-
deeling van wat al dan niet schoon kan worden genoemd,vaak tegenstry-
dige inzichten openbaart iDit neemt evenwel niet weg,dat sommige gebaar-
wen door ieder eenigszins deskundige onaesthetisch worden genoemd.
Wanneer dergelijke gebouwen konden worden geweerd,zou reeds nu veel
zijn bereikt.Het is echter ook mogelijk,dat de nieuwe instelling
nog meerdere resultaten ten goede zou hebben .Wellicht zou de aanwij
zing van deskundigen ook eene preventieve werking hebben en zou het
indienen van onaesthetische teekeningen daarvoor worden verminderd.
Het is de bedoeling de aanwijzing van deskundigen voorloopig
bij wijze van proef te laten geschieden.Hoe hoog de kosten zullen be-
loopen,kan door ons niet bij benadering worden aangegeven.Verwacht
kan worden, dat in 1927 -f_ 180 woningen zullen worden gebouwd; in 1926
bedroeg haar aantal ruim 170.
Het komt ons voor,dat meerdere teekeningen ongewijzigd zullen
kunnen worden goedgekeurd,andere zullen met eene kleine aanduiding
te verbeteren zijn,terwijl sommige geheel zullen moeten worden om
gewerkt .Wij zouden het de beste regeling achten,wanneer voor een be
paald bedrag per teekening zou kunnen worden overeengekomen.
wij stellen den Raad voor voorloopig een bedrag van f.500 te
willen beschikbaar stellen ten einde een proef te kunnen nemen met
het nieuwe instituut.Na verloop van eenigen tijd zou de Raad dan de
resultaten daarvan kunnen beoordelen en naar aanleiding daarvan kun
nen beslissen of bestendiging van de instelling al dan niet gewenscht
is
Ginneken, Februari 1927
Burgemeester en Wethouders vari Ginneken en Bavel.
t- f w