/h^° Wethouders en van den Burgemeester en op het zelfbe- stuur betrekking hebben. Zoo komt het, dat althans in f" de grootere gemeenten elk dezer organen heeft te kappen met -- en gebukt gaat onder wetsbepalingen, die de uit- oefening regelen van zijn taak en dat ieder op zijn beurt zint op middelen om aan de regeling der wette- n lijke bepalingen te ontkomen, of, als hij daartoe geen kans ziet, het met de wet niet zoo nauw meer neemt. In hoever zou worden gehandeld in strijd met de wet door het intoer3-u eenor taak ver dee ling als boven bedoeld wenscht ons College thans in het midden te laten. Door den Raad is het verlangen daartoe nte kennen gege ven en het ligt geenszins in de bedoeling van ons Colle g5 en evenmin in de bedoeling van de individueele leden éadr- van de wenschen van den Raad opzettelijk te weerstreven. Zeker ligt dit ook niet in de bedoeling van de Wethouders, die hun mandaat van den Raad hebben ontvangen. Tot het scheppen van eene dergelijke regeling kan echter alleen worden overgegaan, wanneer al de bestuurs organen der gemeente daartoe medewerken. Wijl echter de Voorzitter van ons College meent aan die taakverdeeling niet te mogen medewerken, kan daartoe onmogelijk worden overgegaan. Aan de Wethouders toch is geen zelfstandige bestuurs bevoegdheid toegekend. Individueel worden zij slechts ge roepen tot bijstand van den Burgemeester bij het bestuur der ond^rnchei.d.en© takken van de Huishouding der gemeente. Het zou voor ieder Wethouder eene onmogelijkheid zijn tegen den wil van den Burgemeester buiten de vergaderin gen van bet College van Eurgemeester en Wethouders zelf standig besturend op te treden. De Burgemeester is zelf standig bestuursorgaan in de gemeente en hoofd van ons College} hij is door de wet geroepen tot uitvoering van de besluiten van Burgemeester en Wethouders. Alleen de wetgevende macht kan hem die bevoegdheid ontnemen. De Burgemeester dezer gemeente acht zich in de huidi ge omstandigheden niet gerechtigd zijn wettelijke taak over te dragen, wijl zijns inziens overdracht van publiek rechtelijke bevoegdheid niet geoorloofd is. Eene taakver deeling kan naar zijne meening alleen worden getollereerd, wanneer de omstandigheden daartoe noodzaken. De door den Raad aangevoerde motieven kunnen kunnen naar zijn meening niet het invoeren van eene taakverdeeling billijken. De in de raadsvergaderingen aangevoerde, niet weer sproken motieven waren tweeerlei 1, is het verlangen uitgedrukt, dat de leden van den Raad zioh in een bepaald geval kunnen wenden tot een daar voor bepaald aangewezen lid van ons College; 24 wenscht men in een bepaald geval voor het gevoerde beleid een bepaald lid van ons College ten opzichte van den Raad de verantwoordelijkheid te laten dragen. Naar de meening van den Voorzitter van ons College kunnen die motieven ter rechtvaardiging van het beoogde doel niet geldend worden gemaakt. De Voorzitter is van oordeel, dat door die taakverdeeling een der hoofdbegin selen van ons gemeenterecht door een opzettelijk getrof fen en voor de geheele toekomst geldende regeling ter zijde wordt gesteld en naai zijn meening zou eerst kunnen worden overwogen daartoe over te gaan, wanneer de omstan digheden met het oog op de te verrichten werkzaamheden, daartoe dringend noodzaken, zoodat men aan de toepassing van een noodrecht de voorkeur zou kunnen geven boven hul diging van het beginsel'; fiat justitia pereat mundis. Wij vertrouwen, dat de Raad de aangevoerde redenen, waar om niet aan zijn wensoh tot taakverdeeling kan worden overgegaan, zal willen billijken. Wij weten, dat ons College door den Raad in zijn Bestuur steeds kan worden bemoeilijkc. Dit zou zeker het geval zijn, wanneer de repressailfe-maatregelen, waaraannaar in den Raad werd te kennen gegeven, wij ons moeten bleet stellen, ook inderdaad moechten [worden toegepast. Waar het ons echter cnmogellik is aan het verlangen van r-f? Hêa<1 te voldoen en bij ons geenszins de bedoeling voorzit den »enson van den Raad te negeer enzijn wij niet beducht, dat repres- ®X,,iles F®Sen ons zullen worden genmnen wijl d; e iu dit geval slechts zouaen zijn repressaille-maatrege ie,i tegen de gemeente. CinnekenFebruari 1937. Burgemeeeter en Wetnouders /ran Ginneken en De Secretaris, 3i\ Sj^jc^rirs-. Bavel,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 7