Door den heer J. A. J. van der Sande, wonende te Breda
is d.d. 2 September 1929 verzocht eene straat te mogen aan
leggen van de Prins Hendrikstraat naar de van Duivenvporde-
straat volgens eene overgelegde teekening.
Door het aanleggen van die straat zou worden gehandeld
in strijd met het plan van uitbreiding dezer gemeente, zoo
dat dit, wanneer toestemming werd verleend, eerst zou behoc
ren te worden gewijzigd en aangevuld.
Wij zijn echter van oordeel, dat het niet gewenscht is
toestemming te geven tot het aanleggen van die straat, wijl
daar een te groote opeenhooping van huizen zou ontstaan,wan-
neer ook de bebouwing aan de zijde der Rozenlaan zou worden
voortgezet
Wijziging van de voorwaarden, waaronder aan den heer van
der Sande toestemming is verleend tot het aanleggen van stra
ten ten noorden van de Ploegstraat.
Aan den heer A.H.M. van der Sande is bij Vesluit van den
Raad van J>0 Juni 1928 toestemming verleend tot het aanlegge
van straten onder bij dat besluit gestelde voorwaarden.
Ingevolge dat besluit moet de straat, welke op het uitbrei-
dingsplan is bedoeld als centuurbaan van Breda, een breedte
hebben van 28 meter en moetdoor den concessionaris de
straat overal op hare volle breedte worden, aangelegd.
De heer van der Sande is echter geen eigenaar van het per -
ceel in deze gemeente, kadastraal bekend in Sectie I onder
nummer 4-289deel van dit perceel is ook benoodigd om
den weg op de volle breedte van 28 meter.aan te leggen. Het
is voor hem echter hoogst bezwaarlijk dat stuk aan te koope.
Door hem is mondeling verzocht die voorwaarde te willen la
ten vervallen.
Wij zijn van oordeel, dat aan dit verzoek kan worden te
gemoet gekomen. De weg heeft zonder het bedoelde terrein n~
daar nog eene breedte van meer den twintig meter, wat voor
loopig voor eene doodloopende straat meer dan voldoende is
r