Hierdoor zou voor 1931 meer "belasting worden geheven dan noo- dig was. De Heer Sprenger zou dan het te veel willen over brengen op 1932, omdat de finjiancièele vooruitzichten voor 1932 niet zoo gunstig zijn als die van 193^ Het jaar 1931 toch'ontvangt van de plaatselijke inkomsten belasting van het belastingjaar 193l/1932 e®n bedrag van f ^5.000. Volgens het hiervoor uiteengezet plan zou 1932 slechts ontvangen van de opbrengst der gemeentefondsbelasting van heb belastingjaar 193I/1932 bedrag van f 6000. De Commissie was echter van oordeel, dat het niet aangaat in 1931 belasting te heffen om de opbrengst daarvan over te brengen op 1932; de bestaande voorschriften staan een dergelijke rege-^ ling ook in den weg De Commissie is in de vergadering van 7 Juli j.l. ook aceeer^ coord gegaan met Uw voorstel tot het heffen van een woonforen-^ senbelasting volgens het door Uw College voorgestelde tarief. Eene vergadering der Commissie werd voorts gehouden op Dinsdag, 29 Juli 1930* ln die vergadering werd behandeld een door den Heer Sprenger tot den Voorzitter der Commissie gericL- ten brèèf betreffende de behandeling van het belastingvraag- stuki De Heer Spre- er Verklaart zich in dien briéf over de behandeling van het bèlastingvraagstuk niet tevreden; hij kwam no^naals terug op zijn oorfepronkelijk voorstel tot het heffen van opcenten op de personeele belasting. Aangezien in dien brèif geen nieuwe gezichtspunten werden aangetroffen^ was de Commissie van oordeel, dat daarin geen aanleiding kan worden gevonden de genomen besluiten te herzien In de vergadering van 29 Juli j.l. werd echter de mededee- ling gedaan, dat de begrootings-en rekeningsvoorschriften, welke door Gedeputeerde Staten van Noordbrabant zijn vastge steld, nog niet door de Kroon zijn goedgekeurd en dat tegen goedkeuring daarvan door den Minister bezwaar wordt gemaakt Het is te verwachten, dat die voorschriften zooals die voor Noordbrabant zijn vastgesteld, niet door de Kroon zullen worden goedgekeurd, omdat die afwijken van de toor de tien andere provincie-n vastgestelde bepalingen. Het is ook daarom fe verwachten, dat die voorschriften niet door de Kroon zul len worden goedgekeurd, omdat, wanneer het, door de Tweede Kamer der St&feea-Generaal aangenomen wetsontwerp tot wijzi ging der Gemeentewet tot wet zal zijn verheven, de begrootings- eaa- rekeningsvoorschriften niet meer door Gedeputeerde Staten der provinciën doch door de Kronn zullen woiden vastgesteld Ook werd in die vergadering der Commissie de mededeeling gedaan; dat door den Minister bezwaar wordt gemaakt tegen de goedkeu ring van verordeningen tot het heffen van opcenten, waarin alleen een maximum-getal wordt genoemd en aan den Raad de bevoegdheid wordt gelaten jaarlijks het juiste, niet boven het in de verordening genoemde getal opcenten te bepalen. De Minister maakt tegen dergelijke verordeningen bezwaar, om dat dan niet ingevolge art. 232 der Gemeentewet het bedrag der belasting in de verordening wordt genoemd Hieruit kan de gevolgtrekking worden gemaakt, dat het heffen van progressieve opcenten met een jaarlijks wisselenden factor evenmin zal worden goedgekeurd Het komt de Commissie echter voor, dat een dergelijke regeling wel goedkeuring zal erlan gen, wanneer de verordening bepaalt, dat de vast te stellen factor jaarlijks aan de goedkeuring der Kroon zal worden on derworpen. Ter provinciale griffie van Noordbrabant, waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 121