8
wijl daarvoor geen reden aanwezig werd geacht. Verder was
de Oommissie in hare vergadering van 29 Juli j.l. d^meening
toegedaan, dat thans niet tot verhooging van de opeenten op
de Grondbelasting moeté worden besloten. Het bedrag dat
blijkens de begrooting voor 1931 n°g zal noodig zijn boven
hetgeen door de andere belastingen zal worden verkregen, be
hoort te worden gevonden door het heffen van opcenten op de
gemeentefondsbelasting
Met het vaststellen dier verordening behoort echter te wor
den gewacht, totdat bekend zal zijn, welke begrootings-en re
keningsvoorschriften in deze provincie zullen worden uitge
vaardigd en welk bedrag voor 1931 alsnog benoodigd zal zijn.
Alleen acht de Commissie gewenscht het tarief der opcenten
vast be stellen op progressieve grondslag Bij het vaststel
len van het tarief kan dan rekening worden gehouden met de
behoeften voor 1931
Hoewel de hieure regeling is gericht op den toestand van
1931 bekooren thans ook reeds de gevolgen Toor volgende jaren
onder de oogen te worden gezien
Zoowel uit het door Uw College gedaan voorstel en nog meer
/1931 uit voorgaande blijkt, dat het jaar/*financieel in gunstige
omstandigheden verkeert. Ten bate van dit jaar toch komt van
de opbrengst der plaatselijke inkomstenbelasting van het
belastingjaar 1930/1931 een bedrag van f ^5*000
Ten bate van het jaar 1932 zal worden gebracht een bedrag
van plus minus f 1*4-, 000 van de uitkeeringen uit het gemeente
fonds ingevolge art. 3 van &e Wet Financieele Verhouding en
van plus minus f 13.000 van de opbrengst der gemeentefonds
belasting, totaal dus f 27.000, indien de voorschriften ten
aanzien van begrooting en rekening voor Noordbrabant worden
vastgesteld, gelijk aan die in de andere provinciën
In dit geval zou dus, wanneer overigens alle ontvangsten en
uitgaven gelijk blijven, voor 1932 nog moeten worden voor
zien in een bedrag van f 18.000 meer dan in 1931
Worden de begrootings-en rekeningsvoorschriften echter
vastgesteld, zooals die door Gedeputeerde Staten van Noord
brabant aan de goedkeuring der Kroon zijn onderworpen, dan
zou San 1932 slechts ten goede komen een bedrag van f 6000.
van de opbrengst der gemeentefóndsbelasting over het belas
tingjaar 1931/1932. In dat geval zou nog moeten worden voor
zien in een bedrag van ongeveer f *10.000.
Het is thans onmogelijk te bepalen, hoe de regeling voor
1932 zal moeten worden getroffen, Eeröt wanneer juiste gege
vens ten dienste staan, kan daaromtrent eene beslissing wor
den genomen Dit behoeft echter eerst in 1931 te geschieden,
In zijn tot den Hoer Oomen gerichten breif van 8 Juli 1930
zegt de Heer Sprenger, dat het niet aangasj thans de 25 op
centen op de personeele belasting af te schaffen om ze in
1932 weer in te voeren De Heer Sprenger noemt zoo'n schom
melstelsel geen ernstig werk
De Commissie heeft deze bewering in hare vergadering van
29 Juli j.l. besproken, doch kan de juistheid daarvan üiet
inzien De nieuwe wettelijke regeling is oorzaak, dat 1931
in ieder geval in fi^nancieel gunstiger omstandigheden zal
verkeer en dan de opvolgende jaren
Met