13.
Verzoek d« d. 10 Januari 193^ van den Heer E. Zoetmulder om aan-
wijziging van de rooilijn op gronden nabij Bouvigne
Door den Heer E. Zoetmulder, eigenaar van Bouvigne, wordt aan
den Raad het verzoek gedaan om aanwijzigg van de rooilijn ©p he
perceel in deze gemeente, kadastraal "bekend in Sectie H onder
nummer 925 en gelegen ten noorden van het Kasteel Bouvigne aan
den weg naar Gal der Op 4- November 1929 was een gelijk verzoen
namens den Heer Zoetmulder, tot ons College gericht door den
Heer J.A. van Dongen, architect, te Breda, onder overlegging
van éene schetsteekening, waarop zes landhuizen zijn aangegeven.
Aangezien het aanwijzen der rooilijn het begin is van bebou
wing en wijl wij overtuigd zijn, dat het bouwen ter plaatse,
van aesthetisch standpunt bezien, fataal zou wezen, hébben wij
noodig geoordeeld, ten einde een zoo volledig antwoord mogelij"
te kunnen geven, eerst het advies van de deskundigen in zakp de
welstandsbepaling der bouwverordening in te winnen
De Heer van Dóngen oordeelde beter zich in dezé van advies te
onthouden, als zijnde in zekeren zin partij in de zaak, terwijl
de Heer Bilsen er de voorkeur aan gaf in overleg met een ander
deskundige een advies uit te brengen Wij zijn overigeng ook
van oordeel, dat in deze belangrijke aangelegenheid een ^dvies
van meer dan een deskundige zeker gewenscht is
In overleg met de deskundigen is door ons verzooht asm den
Heer Dr. J. Kalf, Directeur van het Rijksbureau v$n de Monument
tenzorg, te 's Gravenhage en schrijver van het werk Monument 315,
van Geschiedenis en Kunst betreffende de Baronie van Breda,
voor deze gelegenheid deel van de commissie te willen uifcri&kén-
De Heer Dr. J. Kalf meende, op grond Van Net bepaalde in ar
tikel 10 van de desbetreffende vêror dehing, niet aan het verz.. A
te kunnen voldoen, omdat hij geen arehit-eét-is y
Wij