het niet te verdedigen is^hnerbij van' twee verschillende bases
uit te gaanrdst do hot eerst bedoelde grondslag de juistere
is en stelt daarom roc.r pest onder nr« ?.ZJ te verhoiggnn
tot f 7600,-.
Ten aanzien van het bedrag,dat voorkomt onder nr.2^'
vraagt de commissie;of hier de berekening wel juist is,of niet
op de begrooting voor het jaar 1931 moet worden gebracht een
derde gedeelte van de nader door den inspecteur vastgestelde
opbrengst van de plaatselijke inkomstenbelasting 1930/31,te
weten f ^7333-33 in plaats van f 51666.67.
Hoofdstuk XIII.
Ten aanzien van de risico-premie^die door het water
en electriciteitsbedrijf aan de gemeente moet worden uitgekeerd
stelt de commissie de vraag,of het wel juist is,deze bedragen
alleen onder de gewone inkomsten te verantwoorden,m.a.w. ze
als gewone baten voor de gemeentekas te behandelen?Wanneer
deze premie inderdaad gestort wordt om te dienen tot dekking
v$n mogelijk later zich voordoende moeilijkheden in het be
trokken bedrijfdan zullen deze bedragen in een reserve-fonds
behooren te worden gestort en derhalve in den kapitaaldienst
behooren te worden opgenomen,en niet eer ten bate van den ge
wonen dienst mogen worden aangewend dan nadat het reserve
fonds zoo groot is alB de ten laste der betrokken bedrijven
uitstaande schulden.Blijven deze bedragen opgenomen onder de
gewone inkomsten der gemeente,dan kan men dit noemen "risico
premie" doch in werkelijkheid is het een verkapte winst.
Een lid vestigt er de aandacht op,dat de yrinst van
het electriciteitsbedrijf aanmerkelijk lager wordt-geraamd
dan