Haar aanleiding van sommige hiervoor aangegeven punten
en naar aanleiding van andere omstandigheden achten wij het
noodig enkele wijzigingen te brengen in de oorspronkelijk
vastgestelde ontwerp-begrooting,zooals hierna wordt aange
geven.
Onder volgnummer 5 is de opbrengst geraamd van de uit-
keering uit het Gemeentefonds ingevolge art.Jb der nieuwe
Financieele Verhoudingswet.
Bij de raming van dezen ppst is,overeenkomstig art.3,
letter b van de wet F.V.uitgegaan van het vermoedelijk aan
tal inwoners op 1 Januari 1933»
Wijl echter ingevolge par.5 ran den Algemeenen Maatre
gel van Bestuur van 4- November 1929,Stbl.4-76,ter nadere uit
voering van art. 11 der wet F.V.aan de definitieve uitkee-
ring eene voorloopige uitkeering vooraf gaat,had het aantal
inwoners van 1 Januari 1930 moeten zijn genomen.
Bij art* 11 der wet F*V* is bepaald,dat zoolang de op
brengst van de fondsbelasting en van de in het Gemeentefonds-
fcEi&EfciHg te storten 50 opcenten vermogensbelasting over het
dienstjaar 1931/1932 nog niet is vastgesteld,aan de gemeent...
voorloopige uitkeeringen worden gedaan op grond van de ge
raamde opbrengst van die middelen.Deze voorloopige uitkeering
is voor deze gemeente vastgesteld op f 4-,039&0»Naar verwach
ting zal de definitieve uitkeering eerst in de tweede helft
van 1932 kunnen worden vastgesteld.
Ingevolge artikel 39 van bovengenoemden Alg.Maatregel
van Bestuur moet voor deze voorloopige uitkeering,wij 1 de
grenzen der gemeente tusschen 1 Januari 1926 gn 1 Januari
1930