1930 wijziging hebben ondergaan,uitsluitend rekening worden gehouden met het inwonertal per 1 Januari 1930.Overigens zijn voor deze voorloopige uitkeering dezelfde bepalingen van toepassing als voorde definitieve,derhalve de artt.^l— 7> 9 en 10 der wet en de artt® 9-38 en k-2 van genoemden alge- meenen rqaatregel van bestuur. Wanneer nu naderhand blij kt,dat het bedrag der de finitief aan de gemeente toekomende uitkeering afwijkt van dat der voorloopige uitkeering,wordt het voor- of nadeelige verschil verrekend bij den eerst verschijnenden termijn van uitkeering na het tijdstip der definitieve vaststelling. Het aantal inwoners op 1 Januari 1930 bedroeg 126^0. Onder a. van volgnummer 5 had dus moeten zijn uitgetrokken if- van 12&+0 x f 4-.03960 is f 38295,^1.Deze post is dus: f 39^89*07 - f 38295.^1 is f 1393*66 te hoog geraamd. Haar aanleiding van het verschijnen van Staatsblad Hr*35? van I930,waarin is opgenomen het Kohinklijk Besluit van 7 Augustus 1930 Hr.^6,houdende bepalingen betreffende uitkeering van het aandeel der gemeenten in de hoofdsom der grondbelasting en in de hoofdsom der gemeentefondsbelasting, wordt nog het navolgende te Uwer kennms gebracht. Bij dit K.B.zijn regelen gesteld betreffende de uitkeering van het drie vierde gedeelte van de zuivere op brengst van de hoofdsom van de ter plaatse geheven grondbe lasting (gebouwde plus ongebouwde eigendommen).Het daarin vervatte stelsel gaat er,in overeenstemming met de bewoordin gen van artikel 20 van de Financieele Verhoudingswetvan uit, dat de zuivere opbrengst zal worden berekend en ook zal worde:. uitgekeerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 233