hoofdsom dezer belasting aan de gemeenten gelden dezelfde regelen als die voor de uitkeering van het aandeel in de hoofdsom der grondbelasting,terwijl ook voor deze belasting dezelfde verantwoord!ngsregel geldt.Wij meenen derhalve te kunnen volstaan met naar het bovenstaande te verwijzen» ZUIVERE OPBRENGST DER BELASTING- NAAR HET INKOMEN OVER VORIGE BELASTINGJAREN. Bij de reeds genoemde beschikking van den Minister van Financië n van I2! Juli 1930 zijn eveneens regelen gege ven voor de uitkeering aan de gemeenten van de bedragen,wel ke naderhand nog door het Rijk ter zake van gem.inkomstenbe lasting zullen worden ontvangen.Bepaalda is,dat in de maand Juni 1932 met de gemeenten zal worden verrekend 2/3 van de geraamde bedragen der zuivere opbrengst van de gem.inkomsten belasting, zooals deze zal worden berekend over het boekings tijdvak 1931/32.In de maand December van 1932 zal me,t de ge meenten worden verrekend het verschil tusschen het genoemde bedrag 2/3 raming 1931-'32) en het vastgestelde bedrag var. de zuivere opbrengst van de gemeentelijke inkomstenbelasting over het boekingstijdvak 1931 1932» Op den modelpost der begrooting 1931 kan dus,mede met- inachtneming van art. 8 der Rekeningsvoorschriften,te dezer zake nog niets worden geraamd. Immers de eerste uitkeeringen, welke op dezen modelpost verantwoord behooren te worden, worden niet eerder dan in 1932 genoten en dus ook in de re kening 1932 verantwoord. De jn onze ontwerp- begrooting geraamde memoïiepost behoort

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 237