36
nogmaals eens tijdelijke leening van -f fJO»OQ0 wordt opgeno
men, dan zou daarvoor in 1932 een rente moeten worden be
taald f ^17, ~C
Verondersteld wordt de definitieve leening aan te gaan
in het begin van 1933 In die definitieve leening zou dan
ook kunnen worden opgenomen het restant van het nog te beta
len bedrag. Aan renten van de tijdelijke kasgeldleeningen
zou dan tot-1 Januari 1933 moeten worden betaald een totaal
bedrag van pf,.ra. f 3^37
Dat alles zijn veronderstellingen. We meenen echter
hiermede te hebben aangetoond, dat een bedrag van f 4000
aan rente van tijdelijke kasgeldleeningen niet te hoog is
geraamd
Wij achten die rente te behooren tot de kosten van den
bouw en wij/zijn van oordeel, dat daarmee het te leenen be
drag moet worden verhoogd Bij vorenstaande berekening is
dat bedrag dan ook in de totaalkosten opgenomen
Het budget van 1931 en 1932 mag naar onze meening met
die kosten niet worden bezwaard, wijl in deze jaren het
nieuwe gemeentehuis ook nog geen dienst kan doen
Indien de definitieve leening 1933 wordt aange
gaan, zal dus de betaling van de eerste annuïteit, dan wel
van de eerste rente en aflossing der definitieve leening^ in
1934 plaats hebben
Hiermede meenen wijdat het punt voldoende is toege
licht Te wijzen op het belang van den bouw in verband
met de werkverruiming in deze tijden van werkloosheid is
overbodig; dat belang wordt ongetwijfeld algemeen gevoeld.
Wij hebben ons in onze toelichting in het algemeen ont
houden van beschouwingen van aesthetischen aard en eveneens