17. Wij achten het niet gewenscht den termijn te kort te nemen,omdat anders de mogelijkheid bestaat,dat men zich alhier van elders komt vestigen.De termijn van een halfjaar (1 Mei 193°) zooals door den heer Brinkerhof wordt voorgesteld,achten wij wel te kort.Niet uit het oog moet worden verlozen,dat het volgend jaar zeer waarschijnlijk weder eene gelijke regeling zal moeten worden getroffen. Waaneer men dan v6ór 1 Mei a.s.zich nog te Ginneken ves tigt,kan men den volgenden winter-een zomer komt men wel door-voor werkverschaffing in aanmerking komen.Wanneer thans de termijn op een half jaar wordt gesteld,kan die in een volgend jaar bezwaarlijk verlengd worden. Verder heeft de ervaring geleerd,dat de georgani- seerden tegenover de ongeorganiseerden in ongunstige posi£ tie verkeeren.Gedêïende den tijd,dat de georganiseerden uitkeeringen ontvangen uit de werkloozenkas,kunnen ze niet voor werkverschaffing in aanmerking komen.Die uitkeeringen zijn echter geringer dan het loon,dat zij als werkloozen ontvangen*Dit zou oorzaak kunnen zijn,dat de werklieden voor hunne organisatie bedanken,wat niet gewenscht kan worden geacht.Het komt ons daarom gewenscht voor een toe slag te geven op de uitkeeringen uit de werkloozen-kassen. Wij zouden dien toeslag willen vaststellen op een zoodanig bedrag,dat die uitkeeringen worden aangevuld tot het bedrag van het loon,dat de betrekken werkfcan^jyjn ontvangen,indien hij bij de werkverschaffing te werk ware gesteld voor het loon van de georganiseerden.Indien meer dan één persoon uit een gezin uitkeering-trekkend is,zou de kindertoeslag aan niet meer dan één persoon,het gezinshoofd of het oud ste lid,behooren te worden toegekend.De heer Brinkerhof

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 19