9 in totaal dus een bedrag van f 19.8^4, D&e gelden zijn voor bet grootste deel ontvangen op 5 Januari 1931 en een klein gedeelte nog later op Mei j.l. en konden door de gemeente Breda niet eerder worden betaald, wijl daarover niet eerder een beslissing was genomen Waren die gelden tijdig ontvangen, dan zouden die over het tijdvak van 1 Mei 1927 tot 1 Mei 1929 als gewone middelen mogen zijn aangewend en verdeeld over die jaren naar de voorschriften der wet Aangezien die gelden eerst na het verstrijken van dien termijn werden ontvangen, zou het niet juist zijn die nog als gewone ontvangsten over een tweetal jaren te verbruiken Die gelden zijn nog steeds aanwezig en hebben tot dusver dienst gedaan als kasgeld Aan die gelden behoort een vaste bestemming te worden gegeven Hoewel wij van oordeel zijn, dat die gelden niet meer mogen worden aangewend als gewo ne ihkomsten over een tweetal jaren, zijn wij daarentegen toch ook de meening toegedaan, dat die niet als blijvend kapitaal be hoeven te worden belegd Wij meenen, dat die mogen worden aan gewend tot bestrijding van buitengewone uitgaven en dus ook tot bestrijding der kosten van de meubileering en stóffeering waar voor anders eene geldleening zou moeten worden aangegaan In hun oorsprong zijn die gelden gewone inkomsten en hadden reeds in 1927 - 1929 verbruikt mogen zijn Verder is ingevolge Art. 2 van dezelfde wet de z.g. Annexa tiewet nog ontvangen van de gemeente Breda een bedrag van f 1713*55j verhoogd met een bedrag ad f 27^.17 aan rente, to taal derhalve een bedrag van f 1987.72 wegens aan Breda over gegane bestrating enz. in de Boschlaan Aangezien de kosten van bestrating enz. van dat deel der Boschlaan in de toekomst niet meer komt ten laste van deze gemeente, meenen wij, dp/t pok r. 'fü

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 75